Gebruik chemische wapens in Syrië wekt nog nauwelijks verbazing
Niemand kijkt er eigenlijk meer van op. En veel berichten over de oorlog in Syrië halen de kranten niet eens. Na bijna zes jaar gewapende strijd is het absurde bijna normaal geworden.
Bijna dan. Want maandag publiceerde mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) een rapport over de slag rond de Noord-Syrische stad Aleppo, eind vorig jaar. Het regeringsleger zou in de laatste fase van de herovering van Aleppo chloorgas hebben gebruikt. De bommen werden door helikopters afgeworpen in wijken waar weliswaar rebellen vochten, maar ook nog burgers verbleven. Minstens acht keer zouden chemische aanvallen zijn uitgevoerd. Daarbij werden volgens HRW zeker negen burgers gedood, onder wie vier kinderen. Zo’n 200 mensen raakten gewond.
De Amerikaanse oud-president Barack Obama verklaarde ooit dat het gebruik van chemische wapens door de Syrische strijdkrachten een rode lijn was. Overschrijding zou leiden tot Amerikaans gewapend ingrijpen. Bijna kwam het ook zover. Maar het Congres stak daar een politiek stokje voor nadat Obama officieel toestemming voor een aanval had gevraagd.
Intussen zijn er tientallen gevallen van de inzet van chemische wapens in het Syrische conflict bekend. Overigens niet alleen door het regeringsleger, maar ook door rebellengroeperingen – als ze de hand op dat oorlogstuig weten te leggen. Met alle weerzinwekkende gevolgen van dien.
De vraag is wie er nog in staat is om het tij in Syrië te keren. En dan gaat het niet alleen om de inzet van chemische wapens. Door conventioneel oorlogsgeweld zijn inmiddels al meer dan 250.000 mensen om het leven gekomen en een veelvoud gewond geraakt. Om nog maar niet te spreken van de miljoenen Syriërs die op de vlucht zijn geslagen.
Van de Verenigde Staten hoeven we het vermoedelijk niet te verwachten. Weliswaar heeft de Amerikaanse president Donald Trump beloofd dat hij de terreurgroep Islamitische Staat in Irak en Syrië zal vernietigen. Maar dat is slechts een deel van het probleem. Verdere Amerikaanse actie in Syrië valt vooralsnog niet te verwachten – zeker niet gezien de isolationistische politiek die Trump zegt voor te staan.
Rusland en Iran maken momenteel de dienst uit in Syrië. Zij zijn bondgenoten van de Syrische president Bashar al-Assad. Zij hebben er alle belang bij dat Assad in het zadel blijft.
Daar lijken ze tot nu toe aardig in te slagen, want het Syrische leger boekt steeds meer terreinwinst. Welke middelen voor dat doel worden ingezet, laat Rusland en Iran kennelijk koud. Er waren althans geen kritische geluiden uit Moskou en Teheran te horen toen er berichten kwamen over het gebruik van chemische wapens.
Dat geeft weinig hoop voor de nabije toekomst. Ondanks plannen om nieuwe vredesbesprekingen in Genève te houden. Die overleggen eindigden tot nu toe vooral met het vroegtijdig weglopen van deelnemers.
En intussen duurt het lijden van de Syrische bevolking voort. Dag in, dag uit.