Moord treft Poetin
De aanslag die de Tsjetsjeense president het leven kostte, valt te typeren als gemeen. Ditmaal is al-Qaida niet de dader. Vrij zeker is het misdrijf het werk van Tsjetsjeense rebellen. Zij richtten zich op Kadyrov.
Dat daarbij nog 24 mensen om het leven kwamen en tientallen gewonden vielen, lijkt een bijkomstigheid. Toch treft het misdrijf -hoewel indirect- ook de Russische president Poetin.
Het gaat om de zoveelste moord in de wereldgeschiedenis nadat Kaïn zijn broer Abel lafhartig ombracht. Een aanval op iemands leven kan het gevolg zijn van een persoonlijk conflict. Soms als gevolg van een tevoren zorgvuldig beraamd plan. Vaak via de emoties van het moment. Zoiets kan op straat gebeuren. En vooral ook in het dorpscafé. Of in een stadskroeg. Een licht ontvlambare persoonlijkheid en een groot glas bier staan soms garant voor het ontploffen van plotselinge haatgevoelens. Maar in het geval van Kadyrov is meer aan de hand. De moord op de Tsjetsjeense president heeft een andere achtergrond.
Als een politicus het leven verliest door een aanslag heeft dat doorgaans diepere motieven. Het gaat er meestal niet om één mens te doden. Het is de bedoeling om door anderen gedeelde politiek ideeën te kruisigen. Dat bleek na de dood van Pim Fortuyn in 2002. Ook de moord op de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken Anna Lindt, vorig jaar, vormde een duidelijk teken van onder de oppervlakte aanwezige onvrede over de politieke keuzes van de meerderheid. Soortgelijke opmerkingen vallen te maken bij de dodelijke aanslag op de Zweedse premier Olof Palme in 1986.
Schooljongens van toen -er ging een golf van verontwaardiging door ons land- herinneren zich de loskomende emoties bij de duistere moord op de Amerikaanse president John Kennedy in 1963. Natuurlijk overheerste medelijden met het gezin. En verontwaardiging over het laffe karakter van het schot van Lee Harvey Oswald. In feite trof de sluipschutter echter niet slechts een mens, maar het symbool van de hoop op vrede en politieke vernieuwing van boven af.
Wie zich verdiept in de aanslag op de Oostenrijkse aartshertog Frans Ferdinand -de aanleiding tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog- realiseert zich dat het niet ging om moord op een enkeling. Zulke kanttekeningen zijn ook te maken bij de executie van Nicolaas II, de laatste tsaar van Rusland. De gegeven voorbeelden vormen slechts een minimaal bestanddeel van een altijd onvolledige opsomming van politieke moorden.
Ook de moord op Kadyrov is meer dan een persoonlijk conflict. De bevolking van Tsjetsjenië bestaat uit aan Turken verwante, een eigen taal sprekende, islamitische Tsjetsjenen. Verder uit Ingoesjen -tot december 1992 maakte Ingoesjië deel uit van Tsjetsjenië- en Russen. De Tsjetsjenen en Ingoesjen leefden in stammengemeenschappen die elkaar gedurende lange tijd bestreden. Daarmee hielden de Russen zich bijna twee eeuwen intensief bezig.
Jeltsin gaf ooit militaire steun aan separatistische revoluties in Georgië. Hij hielp de wettige Georgische president af te zetten. Hij zette zich in om de tegenstand van diens helpers te onderdrukken. Poetin deed het anders. Hij probeerde -op een slinkse en niet als eerlijk te typeren manier- Kadyrov te promoten en onderstreepte op die manier dat er sprake is van een intern probleem binnen Tsjetsjenië. En dat Rusland zich niet schuldig maakt aan enigerlei inmenging in Tsjetsjeense binnenlandse zaken.
Zo gemakkelijk blijkt het Russische opperhoofd er niet af te komen. De moord op Kadyrov suggereert op z’n minst dat Poetins beleid faalt en ontoereikend is. Daarbij is Poetins prestige in het geding. Wat gaat hij doen? Een vervanger voor Kadyrov zoeken? Of luisteren naar de opstandelingen?