Oog voor rakkers en stakkers
Onderwijs- en zorginstellingen uit de gereformeerde gezindte hebben maandag in Hoevelaken besloten nauwer met elkaar te gaan samenwerken. Doelen zijn behoud van christelijke jeugdzorg en betere begeleiding van jongeren die het op school niet redden.
Nagenoeg alle twintig scholen voor voortgezet onderwijs uit reformatorische en gereformeerde hoek gaven maandag gehoor aan de uitnodiging van een initiatiefgroep om de mogelijkheden tot uitbreiding van de samenwerking te bespreken. Ook vertegenwoordigers van de Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ), De Vluchtheuvel, Eleos en Stichting Ontmoeting waren aanwezig.
Volgens initiatiefnemer en directievoorzitter ing. E. Klein van de Apeldoornse Jacobus Fruytierscholengemeenschap is het door de komst van de nieuwe Wet op de jeugdzorg noodzakelijk de krachten te bundelen om „onze rakkers en stakkers, jongeren die ziek zijn of die zoek zijn, zo veel mogelijk zorg vanuit de eigen identiteit te kunnen geven.”
De nieuwe wet wordt volgend jaar van kracht en brengt de jeugdzorg in principe per provincie onder bij één bureau. De SGJ en De Vluchtheuvel kunnen via de Toegang Gereformeerde Jeugdzorg (TGJ) als onderaannemer van deze bureaus fungeren wanneer de twintig scholen de overheid wijzen op de noodzaak van christelijke jeugdzorg. De neutrale bureaus kunnen dan doorverwijzen naar de TGJ.
Tijdens de bijeenkomst presenteerde Bertine Brouwer, studente aan de Christelijke Hogeschool Ede, de uitkomsten van een onderzoek naar de huidige samenwerking. Daaruit blijkt dat meer dan de helft van de leerlingbegeleiders van de scholen voor voortgezet onderwijs uit reformatorische en gereformeerde hoek ontevreden is over de contacten met alle hulpverleningsinstellingen. Er is volgens de meeste leerlingbegeleiders onvoldoende overleg met de zorgverleners, onduidelijkheid over het hulpverleningsproces, er is nauwelijks terugkoppeling en hulpverleners zijn over het algemeen slecht bereikbaar. Over de samenwerking met de TGJ zijn de begeleiders iets beter te spreken.
Uit het onderzoek van Brouwer komt ook naar voren dat de reformatorische en gereformeerde leerlingbegeleiders veel ondersteuning moeten bieden aan jongeren met eetproblemen, suïcideneigingen en problemen door echtscheiding van hun ouders. Bijna alle begeleiders juichen meer samenwerking met een TGJ-hulpverlener toe, door deze bijvoorbeeld zitting te laten nemen in een zorgteam op school.
SGJ-directeur Z. B. Nitrauw stelde aan scholen „de hamvraag” of ze willen samenwerken met de TGJ, een neutraal bureau jeugdzorg, met beide of met geen van beide. Hij noemde het maandag verontrustend dat er in vijf jaar tijd sprake is van een verdubbeling van het aantal reformatorische scholieren dat door de rechtbank onder toezicht van een hulpverlener is geplaatst. Problemen in de gezinssituatie leiden vaak automatisch tot problemen op school.
Nitrauw en Klein werden aan het eind van de middag op hun wenken bediend: de scholen willen na de zomer een nader uitgewerkt voorstel tot nauwere samenwerking en een deugdelijke financiering zien. Ook moet er meer aandacht komen voor samenwerking met basisscholen en moet een plan voor crisisopvang van leerlingen nader worden uitgewerkt. Het aantal probleemgevallen legt in toenemende mate een claim op de scholen.
De initiatiefgroep werd uitgebreid met onder anderen een vertegenwoordiger van het Calvijn College uit Goes, het Groningse Gomarus College, de Amersfoortse Scholengemeenschap Guido de Brès en directeur drs. R. A. van der Garde van het Ds. G. H. Kerstenonderwijscentrum.
De scholen kiezen niet onvoorwaardelijk voor de TGJ: „We staan er allemaal achter, maar we willen er ook allemaal beter van worden”, concludeerde een vertegenwoordiger van een van de scholen. „Bovendien hebben we de ouders niet in de hand. Kiezen die ook voor een eigen bureau?” Een andere afgevaardigde sloot zich bij deze kritische kanttekening aan: „We willen graag een eigen bureau jeugdzorg, maar dat moet wel dezelfde diensten kunnen aanbieden als een neutraal bureau.”