Tweede Kamer moet scherp blijven op werkwijze IND
Wie als moslim wegtrekt uit Iran, Saudi-Arabië, Pakistan of Afghanistan en er terugkeert als christen heeft veelal redenen om voor zijn leven te vrezen. Een overgang naar het christendom is voor de naaste familie van de bekeerling vaak niet minder dan een ondraaglijke schande. Vernederingen en ernstige mishandelingen kunnen het gevolg zijn, soms tot de dood erop volgt.
Wanneer een asielzoeker in Nederland om een verblijfsvergunning vraagt omdat hij tot het christendom zegt te zijn bekeerd is er dus alle reden diens bekeringsrelaas serieus te nemen. Zo’n getuigenis mag door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) nimmer lichtvaardig van tafel worden geveegd.
Kerken in Nederland toonden zich in het verleden weleens bezorgd dat een bekering er in de ogen van de IND onvoldoende toe deed. Woog het moeten duchten van levensgevaar op grond van geloof voor de dienst wel even zwaar als het moeten vrezen voor vervolging wegens etniciteit of politieke overtuiging? Werd geloven niet te veel als privézaak gezien?
Gelukkig ligt er inmiddels een aanzienlijke, ook voor Nederland bindende stapel jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) die bekeerlingen de nodige rechtszekerheid geeft. Zo zijn lidstaten gehouden de mogelijke consequenties van een overgang naar het christelijk geloof altijd te betrekken bij het beoordelen van asielverzoeken. Zelfs wanneer degene die om een verblijfsvergunning vraagt zijn bekering zelf niet meteen aanvoert als grond voor dat verzoek.
Verder mogen asielzoekers hun relaas onderbouwen met een deskundigenrapport, opgesteld door bijvoorbeeld een godsdienstwetenschapper. In Nederland is dit inmiddels een gangbare praktijk.
Het is spijtig dat er ondanks de merkbaar toegenomen zorgvuldigheid soms toch weer twijfels rijzen over de werkwijze van de IND. Vorige maand gebeurde dat opnieuw, na een afgewezen asielverzoek van een Iraniër die tegenover de IND verklaarde tot het christendom te zijn bekeerd.
Voldoende geloofwaardig, oordeelde de door de Iraniër in de arm genomen godsdienstwetenschapper. Ongeloofwaardig, repliceerde de dienst.
Uit de bijbehorende stukken komt scherp naar voren wat hier nu eigenlijk knelt. Uit de jurisprudentie van het EHRM kan worden afgeleid dat de IND een deskundigenrapport mag weerspreken en terzijde schuiven, mits goed gemotiveerd. Maar, zo voerde verantwoordelijk staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) maandag aan, het opstellen van een contra-expertise is niet noodzakelijk. Oftewel, het EHRM bepaalde nog nooit expliciet dat wanneer een asielzoeker een wetenschapper in de arm neemt de IND dit minimaal ook moet doen.
Dat zal waar zijn, echt bevredigend is dat natuurlijk niet. Het is derhalve terecht als christelijke partijen in de Tweede Kamer de druk op de ketel houden. En bij Dijkhoff blijven polsen of ook de IND geen expert moet inschakelen. Dat is te verkiezen boven een situatie waarin een gerespecteerde wetenschapper kan worden tegengesproken door een bijgeschoolde ambtenaar.