Kamer buigt zich over regels voor gedogen wietteelt
De cannabisproductie zorgt voor overlast en onveiligheid. De oplossing? De teelt van wiet gedogen en uiteindelijk legaliseren, meent D66-Kamerlid Bergkamp. Woensdagavond verdedigt ze haar wietwet in de Tweede Kamer. Vier vragen.
Wat is het doel van de wet?
De wet moet vooral zorgen dat de criminaliteit die samenhangt met de teelt van softdrugs beheersbaar blijft. Bergkamp wil de wietteelt uit de illegaliteit halen, en heeft daarvoor een systeem bedacht. Coffeeshops, die wiet willen verkopen, moeten eerst een gedoogbesluit aanvragen bij de burgemeester. Deze screent eerst de uitbater op een crimineel verleden, en bepaalt vervolgens de maximaal toegestane handelsvoorraad van de shop.
Wie op een legale manier zijn brood wil verdienen met de teelt van softdrugs, moet daar volgens Bergkamp eveneens een gedoogbeschikking voor kunnen aanvragen, en wel bij de minister van Volksgezondheid. In dat gedoogbesluit komt te staan hoeveel hennep en hasj de aanvrager maximaal mag telen. Bepalend hiervoor zijn de afspraken tussen burgemeesters en coffeeshops over de handelsvoorraad.
Mooi bedacht, maar wat lost dit op?
De verkoop van softdrugs in coffeeshops is in Nederland al gedoogd. Bergkamps wet voorziet nu ook in een regulering van de productie.
Dat zorgt volgens haar voor een gesloten, controleerbaar systeem: alleen gedoogde coffeeshops mogen verkopen en alleen gedoogde telers mogen kweken. Wie zonder vergunning verkoopt of kweekt, gaat op de bon.
Als kweken een legale activiteit wordt, hoeft het niet meer stiekem, redeneert Bergkamp verder. Kortom, geen illegale plantages meer in afgelegen schuren en bedrijfspanden, of op zolderkamertjes in allerlei achterbuurten.
Dat scheelt, zo hoopt het Kamerlid, politiecapaciteit. De legale teelt moeten het bovendien makkelijker maken om te controleren of de werkzame stoffen onder de toegestane maximumwaarden blijven.
De wet regelt hogere maximumstraffen voor het illegaal telen. Rechters kunnen tot vijftien jaar cel opleggen, afhankelijk van de veiligheidsrisico’s die de kweker voor lief nam.
Het klinkt geniaal, maar werkt het?
Dát is nou net de grote vraag. Bergkamp veronderstelt dat regulering vanzelf leidt tot meer transparantie en een betere toets- en handhaafbaarheid. Die aanname is twijfelachtig, zeker in dit geval. Bekend is namelijk dat een fors deel van de wietteelt niet is bedoeld voor de binnenlandse consumptie, maar voor de export. Schattingen daaromtrent lopen uiteen van minstens 31 tot maximaal 97 procent van de totale cannabisproductie. Dat zou neerkomen op zo’n 53 tot 937 ton.
Echt effectief zou de wet pas zijn wanneer de grote drugsbazen ook voor dit voor de export bestemde deel netjes een teeltvergunning zouden vragen alvorens het in zeecontainers naar het buitenland te smokkelen. Zo niet, dan blijft het op de export gerichte deel van deze bedrijfstak crimineel.
Waar eindigt dit debat?
Een nipte meerderheid van 76 Kamerleden steunt de wietwet: PvdA (inclusief de afsplitsers Kuzu/Öztürk en Monasch), D66, SP, GroenLinks, Partij voor de Dieren, 50PLUS, Bontes/Van Klaveren (VNL), Klein (VPN) en Houwers (ex-VVD).
Felle tegenstand leeft er bij CDA, PVV, CU en SGP. Ook de VVD is vooralsnog tegen, al zijn de meningen binnen die partij verdeeld. Volgens de tegenstanders strijdt de regulering van wietteelt met internationale drugsverdragen. Zij willen de strijd tegen drugs intensiveren en meer doen om het gebruik ervan te ontmoedigen.
De mogelijkheid bestaat dus dat de Eerste Kamer het debat gaat beslechten. Tenzij er na de verkiezingen, tijdens de kabinetsformatie, een knoop wordt doorgehakt over dit dossier, wat zeker niet is uitgesloten.