Nederland loopt achter met duurzame energie
Nederland investeert te weinig in duurzame energie en dreigt daardoor zijn nationale doel in 2020 niet te halen. Ook Frankrijk en Luxemburg lopen achter.
Dat staat in het rapport dat EU-commissaris Maros Sefcovic (Energie) woensdag in Brussel presenteerde over de voortgang van Europa om het energiebeleid om te vormen. De Europese Unie als geheel gaat het doel om in 2020 20 procent van het energieverbruik uit duurzame bronnen als zon en wind te putten, gerekend vanaf 1990, volgens Brussel waarschijnlijk wel halen. Dat is nu 16 procent.
Nederland wil dat in 2020 14 procent van het totale energieverbruik duurzaam is. De Europese Commissie schat dat het percentage momenteel nog niet op de helft ligt. Volgens een functionaris zouden de drie achterblijvers gebruik moeten maken van de mogelijkheid om te investeren in duurzame energie in andere lidstaten, omdat dat meetelt voor het nationale percentage.
Het ministerie van Economische Zaken spreekt tegen dat de doelstelling van 14 procent niet zal worden gehaald. De regering heeft inmiddels een ‘intensiveringspakket’ aan maatregelen genomen waaronder de afspraak met provincies dat er meer windmolens op het land komen. Ook zullen er monomestvergisters worden gebouwd die mest omzetten in biogas. Volgens het ministerie zal het aandeel duurzame energie vanaf 2017 versneld toenemen.
Sefcovic verklaarde woensdag dat de beoogde besparing op het energieverbruik door huishoudens, industrie en dienstensector in de EU van 20 procent in 2020 nu al bereikt. Ook is de uitstoot van broeikasgassen verder teruggedrongen dan de 20 procent die voor 2020 is afgesproken. In 2015 was dat 22 procent.
Het gebruik van windenergie in de EU is volgens het rapport verviervoudigd tussen 2004 en 2015. Duurzame energie is nu soms goedkoper dan fossiele brandstoffen (olie, gas, kolen). Ook importeert de EU minder olie en gas uit het buitenland inclusief Rusland, wat een besparing van 16 miljard euro per jaar oplevert.