Sperwer of havik?
Afgelopen weekwisseling had de landelijke tuinvogeltelling plaats. Meer dan 50.000 mensen, verspreid over het hele land, noteerden gedurende een halfuur alle vogels die ze in hun tuin waarnamen. Vogelbescherming Nederland bundelde de uitkomsten en concludeerde: wederom is de huismus de meest geziene tuingast, gevolgd door koolmees en merel. Maar Henk Visscher, vaste fotograaf van deze krant, vereeuwigde met deze prent toch echt een heel andere vogel in zijn Apeldoornse tuin.
Een roofvogel, dat moge duidelijk zijn. Kijk maar eens naar dat indringende geeloranje oog, die stevige haaksnavel en de forse zwarte klauw helemaal onder aan de foto. Enne, oh ja, die prooi natuurlijk. Wat is het? Een asgrijze vogel met witte donsveren en puntige vleugels die aan de onderzijde melkachtig wit oplichten. Ik houd het op een duif. Maar welke soort? In Nederland leeft ’s winters immers de hout-, holen-, Turkse tortel- en stadsduif. De houtduif en Turkse tortel vallen wat mij betreft af, want de eerste heeft duidelijke witte vlekken op de vleugel en de tweede is veel lichter, beige-achtig grijs dan we hier op de foto zien. Blijven over holenduif en stadsduif. Nu valt mijn oog op dat piepkleine turquoise vlekje helemaal tegen de onderrand van de foto, tussen de klauwen. Zou dat een pootring kunnen zijn? Dan kijken we waarschijnlijk naar een stadsduif. Ook omdat deze veel talrijker is dan holenduif, die bovendien veel groter van stuk is.
Tot zover was het gemakkelijk. Maar nu de roofvogel. Is dat nou een sperwer of een havik? Henk dacht aan een sperwer. Best logisch, want in negen van de tien gevallen zijn het sperwers die, vooral in de wintermaanden, tuinvogels najagen tot in de haarvaten van de bebouwde kom. Zo deinst de sperwer niet terug voor schuttingen, erfbeplantingen, huizen en heggen. Integendeel, hij schiet er in volle vaart rakelings langs, eromheen of tussendoor met als enige doel zijn prooi, de tuinvogels, te verrassen. Hij is gebouwd op wendbaarheid: lange staart, korte vleugels. Een typische vogeljager van het dichte bos. Heel anders dan buizerds, torenvalken en kiekendieven, die vooral in open gebieden jagen en hun prooien op de grond zoeken.
Wat het moeilijk maakt, is dat de sperwer een grotere broer heeft die er sprekend op lijkt: de havik. Bij beide soorten is het vrouwtje een stuk groter dan het mannetje. Dus de kans op verwarring is het grootste tussen het vrouwtje van de sperwer en het mannetje van de havik. Kijk maar eens naar het filmpje ”Vroege Vogels – Sperwer of havik?” op YouTube. Daar volgen zes korte fragmenten van duivenplukkende tuinsperwers, waarbij de kijker mag raden welke bij nader inzien een havik blijkt te zijn.
Om de kijker daarbij te helpen, verwijst Vroege Vogels naar een speciale herkenningskaart die ons bij deze foto uitkomst biedt. Als de haaksnavel groot genoeg is om op te vallen en de witte wenkbrouwstreep boven het oog zwaar en ononderbroken doorloopt, hebben we te maken met een havik. Nu dus ook. Gefeliciteerd Henk, je hebt de zeldzaamste van de twee op de gevoelige plaat staan.