In de recente studie werden de effecten van drie dieetinterventies op ADHD onderzocht: visolie, kleurstoffen en het zogeheten eliminatie- of ”fewfoods”-dieet. Bij dit dieet krijgen kinderen enkele weken een beperkt aantal voedingsmiddelen, zoals rijst en kip, waarvan bekend is dat ze ADHD-veilig zijn (eliminatiefase).

Als het gedrag van het kind in die periode verbetert, wordt daarna wekelijks een nieuw voedingsmiddel toegevoegd (provocatiefase). Ouders en behandelaar kunnen dan beoordelen wat het effect is op het gedrag van het kind. Als er geen effect is, mag het kind het voedingsmiddel blijven gebruiken. Uiteindelijk bestaat de therapie uit het vermijden van bepaalde voedingsmiddelen die ADHD uitlokken. Dit kunnen bij elk kind andere producten zijn.

De nieuwe onderzoeksconclusies zijn gebaseerd op de gezamenlijke uitkomst van dubbelblind uitgevoerde studies, waarbij zowel onderzoekers als ouders en kinderen niet wisten of ze de echte of de placebo-therapie kregen. Bovendien moesten alle kinderen voldoen aan de criteria voor ADHD. De effecten van visoliepreparaten en een kleurstofvrij dieet blijken te klein te zijn om deze therapieën standaard toe te passen in de praktijk. De effecten van het fewfoods-dieet op ADHD zijn echter groot.

In 2011 toonde dr. Lidy Pelsser, verbonden aan het ADHD Centrum in Eindhoven, voor het eerst in het medische tijdschrift The Lancet aan dat de fewfoods-methode werkt en dat twee derde van de kinderen er baat bij heeft.

Belangrijk is wel dat ouders gemotiveerd zijn om het dieet toe te passen.