Vlaardings bedrijf wellicht betrokken bij corruptie in Irak
Het Vlaardingse bedrijf Saybolt staat onder verdenking van betrokkenheid bij een omvangrijk corruptieschandaal in Irak. De controleurs van Saybolt zouden een oogje hebben toegeknepen bij de uitvoer van olie uit het door een economisch embargo getroffen land in de periode tussen 1996 en 2003.
Saybolt moest, in opdracht van de Verenigde Naties, controleren of Irak zich bij de uitvoer hield aan de afgesproken hoeveelheid olie. In plaats van met miljarden dollars kreeg Irak betaald met voedsel en medicijnen.
Directeur J. Heinsbroek van Saybolt noemt de beschuldigingen „klinkklare kletskoek.” Tijdens het onderzoek onthoudt hij zich van verder commentaar. Zijn bedrijf heeft in de onderzochte periode gemiddeld twintig werknemers in Irak gehad. Die moesten de oliestromen op twee plaatsen controleren. Bij de Turkse havenplaats Ceyhan aan de Middellandse Zee, waar een pijplijn uit Irak eindigde, en bij het overslagstation Mina al Bakr dat voor de kust bij Basra in de Perzische Golf ligt.
Saybolt, sinds 1997 een dochter van het Amerikaanse Core Laboratories, is gespecialiseerd in controle op massagoederen, met name voor de olie- en petrochemische industrie. Het bedrijf voert inspecties en testen uit met behulp van 150 kantoren en 80 laboratoria wereldwijd. De toegespitste deskundigheid geeft de Vlaardingers een unieke positie. Saybolt telt wereldwijd 2400 werknemers en heeft een jaaromzet van ongeveer 150 miljoen euro.
In Irak werkten de inspecteurs onder directe verantwoordelijkheid van topfunctionaris Benon Sevan van de VN, de baas van het programma. Het programma was een uitzondering op het embargo tegen het land, dat werd ingesteld na de inval van Irak in Koeweit in 1990.
Tijdens de acht jaren van het programma zou voor ongeveer 60 miljard dollar aan olie zijn uitgevoerd. Van die 60 miljard zouden Saddam Hussein en zijn kliek 10 miljard in eigen zak hebben gestoken. Deze top-Irakezen zijn niet de enigen die hebben geprofiteerd van de vrijkomende gelden.
Inspecteurs van Saybolt zouden steekpenningen hebben ontvangen om te zwijgen wanneer meer vaten olie dan afgesproken over de grens verdwenen. Een internationaal team onderzoekt sinds begin dit jaar wie verder bij deze corruptie betrokken zijn geweest. Een aantal politieke leiders, zoals de Franse president Chirac, en in ieder geval hoge VN-functionarissen zouden meer of minder hebben geweten of geprofiteerd van de illegale handel. Zo zou een directe medewerker van Chirac, Patrick Maugein, tientallen miljoenen vaten olie hebben ontvangen. Ook de namen van de voormalige Franse minister van Binnenlandse Zaken, Charles Pasqua, van de voormalige Franse VN-ambassadeur en van een Frans-Libanese zakenman doken op.
Het is niet de eerste keer dat Saybolt in opspraak is. In 1997 moest het Amerikaanse deel van het bedrijf een boete betalen van 3,4 miljoen dollar, omdat het vervalste resultaten van analyses van nieuwe soorten benzine had doorgegeven aan het federale milieubureau in de Verenigde Staten. In 1995 was een ex-directeur van het bedrijf betrokken bij omkoping van Panamese ambtenaren.
Heinsbroek zegt ervan geschrokken te zijn dat de naam van zijn bedrijf is genoemd in de omvangrijke fraudezaak. „We werken aan het onderzoek mee. Dat spreekt vanzelf.”