Nederlandse economie houdt opgaande lijn vast
De Nederlandse economie is vorig jaar „verrassend krachtig” gegroeid en lijkt de opgaande lijn ook de komende twee jaar vast te houden. Dat schrijft De Nederlandsche Bank (DNB) in een maandag gepubliceerd rapport.
DNB schat de groei van het bruto binnenlands product (bbp) voor heel 2016 op circa 2,1 procent. Dat is flink meer dan de 1,5 procent waar de centrale bank bij zijn vorige prognose in juni op rekende. De groei trekt volgens DNB dit jaar verder aan naar 2,3 procent en valt in 2018 iets terug naar een „nog steeds solide” 1,7 procent.
De binnenlandse consumptie was afgelopen jaar de belangrijkste groeimotor, en blijft dat ook de komende twee jaar. Consumenten zien het zonnig in, mede dankzij een verder dalende werkloosheid en een aanhoudend herstel op de woningmarkt. „Een mooie basis voor het volgende kabinet om aan de toekomst te werken”, aldus DNB-directeur Job Swank.
DNB heeft wel een ‘wensenlijstje’ voor de regering die na de verkiezingen van maart het stokje overneemt. Zo blijft de toezichthouder hameren op een geleidelijke verdere inperking van de hypotheekrenteaftrek en een pensioenstelsel met meer ruimte voor individueel maatwerk.
Al met al vindt Swank dat de Nederlandse economie er te veel een van hollen en stilstaan is. „Dat hebben we ook in de crisis gemerkt, de daling van het bbp was hier sterker dan in andere landen.” Om de economie schokbestendiger te maken, is het verstandig om in goede jaren wat te sparen. „Maar daar zij we niet zo goed in”, aldus Swank.
Het pleidooi van sommige partijen om de AOW-leeftijd weer te verlagen naar 65 jaar, vindt Swank een erg slecht idee. „Buitengewoon jammer dat dit weer opkomt”, zei hij. „Iedereen weet dat dit miljarden gaat kosten, het is niet nodig en niet op te brengen.” De verhoging is volgens hem juist een van de meest geslaagde hervormingen van de laatste jaren.
DNB waarschuwt ook voor een kloof die dreigt te ontstaan door de grote toename van het aantal flexwerkers. Die vraagt volgens Swank om aanpassingen op het gebied van bijvoorbeeld belastingen en sociale zekerheid. „Het mag geen tegenstelling zijn tussen kwetsbaren en weerbaren”, zei hij.