Nooit meer hetzelfde
Er heerst een koortsachtige activiteit op de landelijke kerkelijke bureaus van de kerken die behoren tot de gereformeerde gezindte. Alle verloven zijn ingetrokken, omdat zowel bestuurders als medewerkers elk ogenblik paraat dienen te zijn.
Het is dan ook geen geringe taak waarvoor die kerkgemeenschappen zich dezer dagen gesteld zien: het voltooien van de Afscheiding en het herstel van de breuke Sions. Vorige generaties hebben hunkerend naar die mogelijkheid uitgezien en betreurden het dat zij nooit de gelegenheid kregen daar een bijdrage aan te leveren. Maar wat is er onder hen een verlangen geweest om ooit nog eens terug te mogen keren naar de oude hervormde of gereformeerde kerk van Nederland in hersteld verband! Naar de vaderlandse kerk, die zich gebonden weet aan de Heilige Schrift en aan de gereformeerde belijdenis.
Landelijk
Die mogelijkheid wordt de huidige generatie afgescheidenen, kruisgezinden, ledeboerianen en vrije orthodox-gereformeerde of hervormde gemeenten op een presenteerblaadje aangereikt, nadat per 1 mei het verband van de Nederlandse hervormde gemeenten (in hersteld verband) in werking is getreden. Geen wonder dat het gonst van activiteiten.
Het moderamen, de synode, het curatorium, de commissie van onderzoek, of bij welk orgaan de dagelijkse leiding van een kerkverband ook moge berusten, is zich terdege bewust dat er nog ontzaglijk veel voorbereiding vereist is om het genezingsproces zorgvuldig te begeleiden. Niet alleen in zakelijk opzicht, maar vooral ook op geestelijk terrein. Ora et labora. De veelheid aan activiteiten is dus gelukkig niet alleen merkbaar aan de massa’s e-mailberichten die onophoudelijk over en weer flitsen, aan de telefoonrekeningen die omhoogschieten en aan de oplopende vergaderkosten…
Een buitengewoon spannende vraag is hoe lang dit proces moet gaan duren om alles zorgvuldig af te kunnen wikkelen. Kan het binnen één of twee jaar? Of worden het er toch drie? En wanneer kunnen de samensprekingen tussen de orthodox-gereformeerde kerkgemeenschappen beginnen? Lukt dat nog vóór de zomer?
Tegelijkertijd is er de zorg op welke wijze het contact onderhouden kan worden met de broeders die zich gedrongen wisten mee te gaan met de nieuwe PKN, maar wiens hart ligt bij de klassiek-gereformeerde belijdenis. Dat aspect is onmisbaar in het geestelijke herstelproces, maar maakt de zaak er niet eenvoudiger op.
Aangestuurd door de kerkelijke leiding van elk van de afgescheiden kerkgemeenschappen worden ondertussen commissies ingesteld om het vooroverleg te voeren, de dreigende obstakels te verkennen en de noodzakelijke stappen voor te bereiden.
Plaatselijk
Op het niveau van de plaatselijke gemeenten zijn de verwachtingen niet minder hooggespannen. Er worden extra kerkenraadsvergaderingen uitgeschreven en ambtsdragers vragen zich af hoe zij een aandeel kunnen leveren in de voorbereidingen. En: hoe en wanneer kan het overleg met de gemeente plaatsvinden?
Onder de lidmaten is het al niet anders. Verwachtingsvol kijken ze uit naar hun kerkelijke lijfblad. Wat zal er in het komende nummer gemeld worden over de nieuwste ontwikkelingen? Wanneer en langs welke weg wordt het proces ingezet om de breuk te helen? Hoe lang duurt het nog voor de oude belofte -die eigenlijk een nooit vereffende schuld is- ingelost kan worden?
Wat een wonder, wat een roeping, wat een opdracht! Bij alle ijver die aan de dag gelegd wordt, zou je haast denken aan een werkheilig activisme, maar dat is volstrekt misplaatst. Deze inzet vloeit voort uit een diep doorleefd verantwoordelijkheidsbesef. Het besef van het wonder dat juist ónze generatie de middelen krijgt aangereikt om mee te werken aan het herstel van de verbroken eenheid. Waar ooit geestelijke vrienden door kerkmuren van elkaar werden gescheiden, daar wordt nu het pad geëffend om hen weer in één en dezelfde zichtbare gemeenschap bij elkaar te brengen. Dat maakt stil, klein, ootmoedig, afhankelijk. Dat geeft tevens een gevoel van ontoereikendheid: Ben ik wel in staat om mijn taak hierin te vervullen? Maar God vraagt geen grote dingen van ons. Hij vraagt ons slechts te doen wat onze hand vindt om te doen.
Genezing
Het kan zijn dat sommige lezers dit als een opgeklopt verhaal in de oren klinkt. Misschien zijn de hiervoor beschreven koortsachtige activiteiten nog helemaal niet opgemerkt. Er stond immers niets over in de krant.
Dat kan best kloppen, maar laten we het erop houden dat een zorgvuldig genezingsproces zich niet verdraagt met voortijdige publiciteit. Zo’n proces is niet iets om van de daken te schreeuwen, maar vooral ook een zaak van de binnenkamer. De kerken van de gereformeerde gezindte kunnen in elk geval niet doorgaan alsof er geen wonder is gebeurd.
Het zou onverantwoord zijn om dommelig of gedachteloos de ingeslagen weg te vervolgen die al geslachten lang gevolgd is en die door de nood van de tijd ook vaak gevolgd móést worden. Nu de situatie echter zo ingrijpend gewijzigd is, noodzaakt diezelfde nood ons om de weg ter genezing onder ogen te zien.
Het wordt in de gereformeerde gezindte nooit meer hetzelfde. Enig geduld is nog wel vereist, maar de ontwikkelingen lijken onafwendbaar en onontkoombaar. Tenminste als het waar is wat door de kerken van de Afscheiding altijd met de mond is beleden.
Inderdaad, de Nederlandse hervormde gemeenten (in hersteld verband) zijn nog niet teruggekeerd naar de Dordtse Kerkorde. Voorlopig behelpt men zich met de hervormde kerkorde van 1951. Dit vergt van hen dus nog een vervolgstap. Maar tegelijkertijd geeft dit de afgescheiden broeders de gelegenheid om alvast gesprekken aan te gaan, zowel onderling als met de Nederlandse hervormde gemeenten (in hersteld verband). Dan zal het niet zo moeilijk zijn om te komen tot een eigentijdse Dordtse Kerkorde.
Daarnaast is er natuurlijk ook het gevaar dat de Nederlandse hervormde gemeenten (in hersteld verband) er niet in zullen slagen hun onderlinge eendracht te bewaren. Tegenstanders voorspellen en hopen dat, omdat dat de vergruizing van het wonder zou betekenen. Mocht dat gebeuren, dan zijn de oude afgescheidenen, kruisgezinden, ledeboerianen en vrije orthodoxe gemeenten voorgoed ontheemd. Dan is er geen helen meer aan.
Maar zoals het er nu uitziet, is de datum van de voltooiing van de Afscheiding al bekend, namelijk 13 oktober. Op die datum werd in 1834 de Acte van Afscheiding of Wederkeering te Ulrum getekend, waarmee 170 jaar geleden de Afscheiding begon. Alleen het jaartal van het herstel, de Wederkeer, moet nog ingevuld worden.