Harlingen, ooit een luthers bolwerk
Het Luther- en Reformatiejaar 2017 zet de schijnwerpers voluit op het lutherse gedachtegoed. Het Friese Harlingen kende ooit twee lutherse gemeenten. Deel 2 van een driedelige serie ”Luther en Friesland”.
Wie vandaag de dag het luthers Jaarboek doorneemt, komt bij de provincie Friesland alleen nog de evangelisch-lutherse gemeente in Leeuwarden tegen. Hoe anders was dat in de zeventiende eeuw. Veel lutheranen kwamen toen vanuit Duitsland als seizoens- en vakarbeider de provincie binnen, sommigen ook om als militair dienst te nemen in het leger van de Friese stadhouder. Vanuit het zuiden trokken, via handel en scheepvaart, eveneens lutheranen die kant op. En lutherse studenten uit Scandinavië kwamen naar de universiteit van Franeker. Harlingen en ook Leeuwarden kregen zo allerlei lutheranen binnen de stadsgrenzen.
Ramp
Sinds 1650 is er een lutherse gemeente in Harlingen. Als eerste predikanten staan Jacob Taube (1667-1668) en Arnold Lenderick (1668-1669) in de geschiedenisboeken vermeld. In de korte tijd dat ze luthers Harlingen dienden, hadden ze het druk, want ze waren óók verbonden aan de lutherse gemeente in Leeuwarden. In 1670 ging Leeuwarden zelfstandig verder, en dat had nogal wat gevolgen voor de Harlinger lutheranen. Zij moesten zich eerst behelpen met lekenpredikers (voorlezers). Men kerkte veelal bij lidmaten thuis.
Een ware ramp voor de gemeente werd het toen er een predikant kwam die het niet zo nauw nam met de Bijbelse Tien Geboden. In de geschiedschrijving wordt hij doodgezwegen. Rond 1680 zamelde deze herder van de gemeente geld in voor de aankoop van een kerkgebouw, maar ging er vervolgens zelf met het kapitaal vandoor. Het duurde jaren voordat de Harlinger lutheranen weer genoeg in kas hadden om een eigen gebouw te kunnen kopen. Tot die tijd huurden zij –vanaf 1710– een pand aan de Wortelhaven, nu de Simon Stijlstraat.
Het leed was nog niet voorbij. In 1714 kreeg de gemeente eindelijk weer een eigen predikant, Johannes Brechlauw, maar die kwam binnen vier jaar door een tragisch ongeval om het leven. Brechlauw kwam in 1718 schaatsend terug vanuit Workum, waar hij enkele lutheranen had bezocht. Hij reed echter in een wak en verdronk.
Kampen
Begin 1700 telde de Harlinger gemeente ongeveer 150 zielen. Vanwege haar beperkte middelen moest ze het vaak met jonge predikanten doen die Harlingen zagen als een opstap naar meer. Onder andere luthers Kampen, toen ook al een kerkenstad, was in trek.
Het ledental vertoonde soms een dalende tendens. Op het dieptepunt, in 1877, had de evangelisch-lutherse gemeente Harlingen nog maar 24 leden. Maar toen de hervormde gemeente ter plaatse een meer orthodoxe koers ging varen, liepen heel wat hervormden over naar de lutheranen. In 1879 vertienvoudigde zo het ledental, onder aanvoering van ds. Mari Johan Mees.
Kanselbijbel
Nog steeds zijn er in Harlingen tastbare bewijzen te vinden van de beginperiode van de lutheranen. Zo heeft Museum Hannemahuis een in leer gebonden kanselbijbel van ds. Caspar Theodor Schaeffer (1739-1743). De lutherse gemeente in Leeuwarden beschikt over een zilveren beker en bord van Klaas Dirk Rave, de man die in 1765 de eerste steen legde voor de nieuwbouw van de kerk die in 1774 werd opgeleverd.
Een bijzondere man was ds. Johan Wilhelm Feritz. Hij stond van 1762 tot 1799 als luthers predikant in Harlingen. In zijn ambtsperiode doopte hij 432 kinderen, gaf de aanzet tot de kerknieuwbouw en wist ook de financiën daarvoor rond te krijgen. Feritz stierf nog net niet in het harnas, maar in 1798 was hij zo ziek dat er iemand werd gezocht om hem te helpen in zijn dienstwerk. Een jaar later overleed Feritz. Lutheranen vormden op dat moment de vierde geloofsgemeenschap van de stad – in volgorde: hervormd (5427), katholiek (1128), doopsgezind (582), lutheranen (204) en joden (83).
Afsplitsing
Een gemeente die klein genoeg is, zou je denken, om het met elkaar uit te kunnen houden. Toch waren er op een bepaald moment twee lutherse gemeenten in Harlingen. In 1791 ontstond in Amsterdam namelijk een hersteld evangelisch-lutherse gemeente. Aanleiding vormde een geschil over hoe Jezus Christus moest worden gezien. Was Hij niet gewoon een bijzonder mens, in plaats van goddelijk? Dat vrijzinnige standpunt bleek een breekpunt te zijn voor een deel van de gemeente. In 1800 kwam het ook in Harlingen tot een scheuring. Tot februari 1952 duurde deze scheiding. Pas toen gingen de lutheranen landelijk, en ook in Harlingen, weer samen verder.
Fusie
Gebrek aan geld en een teruglopend ledental bleken uiteindelijk te weinig toekomstperspectief te bieden voor een zelfstandige plaatselijke gemeente. In 1972 besloot de lutherse synode dat de Harlingers samen moesten gaan met Leeuwarden. Het kerkgebouw aan de Simons Stijlstraat is nu een winkel met daarboven appartementen. De enige overgebleven kerkbank uit de kerk staat nog in het Hannemahuis.
Opmerkelijk is dat diverse andere Friese plaatsen nog een link met Harlingen hebben. Zo is Balk een ‘filiaal’ geweest waar in 1730 de predikant van Harlingen en in 1754 die van Leeuwarden de sacramenten bedienden. In 1830 woonden er in Balk nog negen lutherse leden. Ook in Den Helder (1852-1881) en Workum (1841-1880) waren afdelingen van de Harlinger gemeente.
De geschiedenis van luthers Harlingen is doorspekt met opmerkelijke verhalen – van een dominee die wegens krankzinnigheid werd afgezet tot kerkdiensten in de winter waarbij het zó koud was dat kerkgangers massaal wegbleven. Harlingen leeft nu voort als de ”kring Harlingen” binnen de evangelisch-lutherse gemeente Leeuwarden. De verhalen van vroeger bestaan nog.
F. Domela Nieuwenhuis
Misschien wel de bekendste lutherse predikant die in Harlingen heeft gestaan is Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919). Deze kwam in 1870 en is maar kort gebleven. Toch blijft de naam van deze latere socialistische voorman verbonden aan luthers Harlingen. Verder is vermeldenswaard dat het nog bestaande voormalige lutherse kerkgebouw in 1879 is gebouwd in opvallende Engelse neogotische Tudorstijl.
Met dank aan Nico P. Pellenbarg, scriba van de lutherse gemeente in Leeuwarden, die over dit onderwerp recent een artikel publiceerde in het blad Oud Harlingen.