Suriname krijgt zijn laatste archieven terug
Eind deze maand gaan ze in speciale kisten met de boot naar huis: de laatste archieven van Suriname die in ons land werden beheerd. Ze werden in Nederland bewaard omdat in het tropische Suriname lang geen goede plek was voor het toch al kwetsbare en veelal eeuwenoude materiaal. Maar Suriname beschikt sinds 2010 over een prima Nationaal Archief. En Nederland heeft alles inmiddels gedigitaliseerd.
Donderdag dragen minister Jet Bussemaker (OCW) en rijksarchivaris Marens Engelhard de archieven symbolisch over aan Rita Tjien-Fooh, directeur van het Nationaal Archief Suriname. Het gaat om 550 strekkende meter. Kleinere delen werden al eerder naar de vroegere kolonie gebracht.
De archieven, die al jaren als Surinaams bezit gelden omdat ze in Suriname tot stand kwamen, werden tussen 1916 en 1975 naar Nederland getransporteerd. In 2009 werd afgesproken dat alle dossiers terug zouden gaan als Suriname een degelijk archiefgebouw had opgetrokken. Dat deed het land dus. Intussen moderniseerde het ook de archiefwet en leidde het personeel op. Nederland sloeg intussen aan het digitaliseren, omdat het de collectie ook wilde behouden voor de grote Surinaamse gemeenschap in ons land en ook voor Nederlandse onderzoekers.
Maurits Hassankhan, van medio 2005 tot half 2010 Surinaams minister van Binnenlandse Zaken, hoopt dat veel mensen uit zijn land in de archieven zullen duiken. Dat is volgens hem ook wel nodig, zegt hij tegen het ANP: „Dit is een deel van het nationaal geheugen. We kunnen nu zelf intensiever onderzoek doen, bijvoorbeeld naar de slavernijperiode. Zo kunnen we de eigen geschiedenis schrijven en waar nodig herschrijven. Ja, dat kan nodig zijn, dat denk ik wel. Die geschiedenis is toch voor een groot deel door mensen uit het buitenland geschreven.”
De Surinaamse archiefdirecteur Rita Tjien-Fooh gaat eind maart een symposium organiseren naar aanleiding van de komst van de archieven, waarvoor ze veel belangstelling hoopt te wekken. Dat zal wel lukken, denkt ze. „Het heeft met een gevoel van trots te maken en met groeiend historisch besef.”