„Hacken in verkiezingstijd is psychologische oorlogsvoering”
Het beïnvloeden van de verkiezingen door hackers van andere landen is een vorm van psychologische oorlogsvoering en zal in de toekomst alleen maar toenemen, stelt Pieter Cobelens, oud-directeur van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. „Je kunt beter door hacks iemand anders in de war brengen, dan dat je op hem schiet.”
Op welke schaal het precies gebeurt, durft hij niet te zeggen. Maar als de generaal-majoor (b.d.) zich in de Russen probeert te verplaatsen, verwacht hij dat Nederland een doel zal zijn.
„Poetin is uit op destabilisatie in Europa. Rusland zit financieel aan de grond en de Russische president doet zijn uiterste best om zijn macht uit te breiden. Het moment is ook geschikt om Europese landen tegen elkaar op te zetten. Je hebt de brexit, de malaise bij de Grieken, je zit met de vluchtelingen. Er is voldoende materiaal om de boel op stelten te zetten. En in Nederland rommelt het ook.”
Ronald Prins, directeur van Fox-IT, een bedrijf dat onder meer werkt voor de overheid op het gebied van cyberveiligheid, zegt de omvang pas achteraf te kunnen inschatten. „Nu, met verkiezingen in Frankrijk, Nederland en Duitsland voor de deur, gaat het pas beginnen. Er zal zeker wat gebeuren! Achteraf weten we meer. Overigens is niet alleen onrust zaaien Poetins doel, maar hij toont ook maar wat graag het falen van democratieën aan.”
Het hacken door buitenlandse mogendheden wordt volgens hem zwaar onderschat. Prins is dan ook blij met de reuring die ontstaat rond cyberveiligheid. Deze wake-up-call was volgens hem broodnodig.
Hoe Nederland doelwit kan zijn van bijvoorbeeld de Russen? Om ons land te destabiliseren heeft Poetin baat bij de opkomst van nationalistische partijen die een „demagogische retoriek” verspreiden, stelt Cobelens. Juist gevestigde politieke partijen zullen dus eerder het doelwit zijn van hacks. „Via een computergebruiker komen ze binnen in het netwerk van de partij. Dat is het doel. Het is vaak maar kinderspel.”
Eenmaal binnen kunnen hackers verschillende dingen doen: informatie stelen, zaken manipuleren of destabiliseren door geruchten te verspreiden of aan te wakkeren.
Cobelens: „Meestal gaat het om het laatste: het plaatsen van desinformatie. Door praatjes te verspreiden kun je mensen aardig bezighouden. Men gaat het nieuws verifiëren of weerspreken. Zo heb je geen tijd om met het echte werk bezig te zijn.”
Cobelens noemt deze Russische hacks een manier van psychologische oorlogvoering. „Op die manier zet je mensen van jouw tegenpartij tegen elkaar op, zonder gebruik van fysiek geweld. Alexander de Grote deed dit al, het enige nieuwe is dat het nu via hacks en sociale media gebeurt.”
Prins herkent dat. „Het zijn de oude technieken van psychologische oorlogvoering, maar dan in een nieuw en effectiever jasje. In de tijd van de Koude Oorlog werd ook al veel vals nieuws verspreid. Het nieuwe jasje is het gebruik van sociale media. Daardoor verspreidt nepnieuws zich razendsnel. Journalisten controleren wat ze opschrijven, maar op sociale media gebeurt dat niet.”
De Russen zijn goed in het spelletje, merkt Prins. „De tactiek die ze inzetten is zeer geraffineerd. Eerst informatie stelen, dan laten lekken via Wikileaks. Vervolgens heel ontspannen reageren op het uitzetten van diplomaten door de Amerikanen.”
Hoewel er juridisch misschien geen sprake is van oorlog, durft Prins wel van een cyberwar te spreken. „Dit is de moderne manier: informational warfare. Je speelt in op de moraal van mensen. Of probeert maatschappelijke ontwrichting te bereiken. Het is wachten op het moment dat Nederland getroffen wordt op gevoelige systemen als het waterbeheer of de energievoorziening. We zijn zwak beveiligd.”
Prins komt met zijn bedrijf regelmatig digitale sporen tegen van Russen in de computernetwerken van bedrijven, die bijvoorbeeld militaire producten leveren. „Elke mogendheid doet het op een eigen manier: de Chinezen, de Russen. Soms zie je het heel simpel aan de zoekwoorden die door de hackers zijn gebruikt, bijvoorbeeld over de inval van Rusland op de Krim.”