In het Belgische Dinant toont de Maas ook zijn woeste kant
Pas maar op, fietsend langs de Maas tussen de Belgische steden Namen en Dinant. Ooit vielen er tientallen doden toen rotsblokken van steile massieven naar beneden stortten.
Valt allemaal wel mee met die gevaren natuurlijk, deze zomerdag in 2016. Het drama met de tientallen doden dateert van eeuwen geleden. Alledaags is het niet, die vallende stenen.
Steile rotsen zijn er in overvloed, hier langs de Maas (la Meuse) in zuidelijk België. Ook in hedendaagse tijden kan er nog wat misgaan. Zo kwam in 1995 in Dinant, tot schrik van de inwoners van het stadje, zelfs een rotsblok naar beneden. Ditmaal waren er geen slachtoffers betreuren.
Fraai fietsen is het tussen Namen en Dinant. Het pad slingert langs de rivier de Maas: beboste heuvels, kleurige bermen, een kasteeltje aan het water.
De fietstocht begon in Namen. Waar panden pal aan het water staan. Waar een brug met bloembakken de rivier overspant. Waar in een nauw horeca straatje, op zo’n 5 meter hoogte, tientallen kleurige paraplu’s boven de straat hangen.
Aardbeienmuseum
Bij Wépion, zo’n 7 kilometer ten zuide van Namen, kun je het Aardbeienmuseum bezoeken. „Kom en ontdek de aarbei, zijn oorsprong, zijn teelt en uitzonderlijke plaats op de zonnige heuveltjes van onze vallei”, laat het museum aan de Maas weten. Bij het museum hoort de ”Tuin van de kleine vruchten”. Van de tuinopbrengst kun je proeven.
Eeuwenoud is het stadje Bouvignes-sur-Meuse, dat tot de gemeente Dinant behoort. Midden op het plein van Bouvignes-sur-Meuse staat de pomp, die dateert uit de achttiende eeuw. Blikvanger aan het plein is het Spaanse Huis. Het in de zestiende eeuw opgetrokken herenhuis was in vroeger tijden in handen van eigenaren van de ijzersmelterijen. De drie barokke puntgevels werden in de loop van de zeventiende eeuw toegevoegd aan het gebouw. Het Spaanse Huis deed van 1910 tot 1964 dienst als gemeentehuis.
Op een steenworp afstand van het Spaanse Huis ligt de Sint-Lambertuskerk. Aan dit bedehuis is eeuwenlang gebouwd, van de dertiende tot de zestiende eeuw.
Woeste water
Dinant heeft een haat-liefdeverhouding met het water. Niet altijd laat de Maas zich van zijn fraaie kant zien. Meermalen werd de brug over de rivier meegesleurd door het woeste water. In 1573 verdween de brug, mét het daarop gebouwde stadhuis, in de golven.
De huidige brug over de Maas, in 1953 officieel in gebruik genomen, is opgedragen aan Charles de Gaulle, de voormalige Franse militair en president (1890-1970). Een plaquette meldt dat De Gaulle bij de brug in Dinant op 15 augustus 1914 werd verwond. De Gaulle vocht in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) als officier in de slag bij Verdun. Die strijd in 1916 geldt als een van de bloedigste veldslagen uit de Eerste Wereldoorlog.
Beboste heuvels
Aardig fietsen is het ook op het platteland nabij Chimay. Dat stadje in zuidelijk België staat bekend om zijn trappistenbier, gerstenat gebrouwen in een abdij. Je fietst langs groene, beboste heuvels, door maisvelden. Hier een brug over een stroompje, ginds een kerkje.
In deze contreien stroomt de rivier Oise. In bombastische taal onthult een informatiebord de geheimen van de vallei van de Oise. „Die is getekend door een bewogen geschiedenis: abdijen van een strenge schoonheid; belangrijke versterkte kerken en trotse kastelen zijn stille getuigen van een rijk verleden.”
Meren
België als waterland. Dat verwacht je niet meteen. Toch kennen onze zuiderburen in Wallonië, zuidelijk België dus, de Meren van de Eau d’Heure. Het zijn kunstmatige aangelegde meren, nu zo’n halve eeuw jong. Fietsend langs het water zie je op een zomerdag tal van watersporters. La Plate Taille is met een oppervlakte van 3,74 vierkante kilometer een van de grootste meren van België. Het is een stuwmeer met een stuwdam. Blikvanger: een imposante toren.
Hoge toren, grote man
Doornik, niet ver van de Franse grens, is een van de oudste steden van België. De stad aan de Schelde is zo’n 2000 jaar oud.
Wat de Big Ben is voor Londen en de Eiffeltoren voor Parijs, is de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal voor Doornik. Het imposante bouwwerk staat wegens onderhoud al jaren in de steigers. De kathedraal telt vijf klokkentorens en prijkt sinds 2000 op de Werelderfgoedlijst van Unesco. De schatkamer van de kathedraal telt nogal wat kostbaarheden: ivoorwerk, liturgische kleding, de mantel die Karel V droeg tijdens de kapittelvergadering van het Gulden Vlies in 1531, een exclusieve ridderorde die tot doel had de christelijke godsdienst te verdedigen.
Eveneens tot Unesco Werelderfgoed behoort het belfort van Doornik. De markante toren uit de twaalfde eeuw is een van de paradepaardjes in het centrum van de stad. Het belfort deed de eeuwen door dienst als wachttoren, gevangenis, klokkentoren en stadhuis.
Het bouwwerk is 72 meter hoog, de trap telt 257 treden. De beiaard in de toren telt 55 klokken. Geregeld worden er beiaardconcerten ten gehore gebracht.
Toen de Duitsers in 1940 het centrum van Doornik met brandbommen verwoestten, bleef het belfort overeind. Wie het naadje van de kous wil weten over wandtapijtweefkunst, kan in Doornik terecht in het Museum van Tapijtweefkunst en Textielkunst.
Reusachtig, letterlijk, is het Waalse stadje Aat, gelegen tussen Doornik en Brussel. Symbool van Aat is de reus Goliath. Die staat, samen met nog wat reuzen, centraal bij de jaarlijkse praalwagenoptocht in augustus. Tienduizenden toeschouwers komen af op dit volksfestijn.