Maatschappelijke stage voorziet in behoefte
De maatschappelijke stage binnen het voortgezet onderwijs is niet meer verplicht. Desondanks blijven veel scholen deze in het curriculum staan. „Leerling en samenleving worden er allebei beter van.” In gesprek met Hanneke Smits-van Doorn, coördinator maatschappelijke stage van het Van Lodenstein College in Barneveld.
In de jaren 2011-2014 was de maatschappelijke stage verplicht voor leerlingen van het voortgezet onderwijs. Door deze stage maakten jongeren kennis met andere groepen in de samenleving en werden ze uitgedaagd zich in te zetten voor hun leefomgeving of voor anderen. De stages hadden plaats bij maatschappelijke organisaties, dus niet bij bedrijven.
Sinds 1 januari 2015 geeft het ministerie van Onderwijs de scholen hiervoor geen subsidie meer en is de maatschappelijke stage niet meer verplicht. Een groot aantal scholen voor voortgezet onderwijs heeft desondanks besloten deze stages voort te zetten. Een daarvan is het Van Lodenstein College (VLC). Op de locaties Amersfoort, Barneveld, Ede en Kesteren is de stage voor de leerlingen verplicht. De locatie Hoevelaken heeft geen maatschappelijke stage, omdat zich daar alleen bovenbouwklassen bevinden.
Naastenliefde
Hanneke Smits-van Doorn is stagecoördinator op de locatie te Barneveld. Dat werk doet ze naast andere taken, waaronder het geven van godsdienstlessen en de begeleiding van talentvolle jongeren. Vmbo’ers uit het eerste en het tweede leerjaar en leerlingen havo/vwo van de tweede en de derde klas gaan in totaal dertig uur, verdeeld over twee leerjaren, op maatschappelijke stage. Het betreft dit cursusjaar in totaal 650 leerlingen.
„De stage is vooral bedoeld voor het leveren van een bijdrage aan de samenleving door vrijwilligerswerk. Bovendien geeft de stage gestalte aan de Bijbelse opdracht tot naastenliefde. Het VLC zet hier sterk op in”, zegt Smits. Ze loopt naar de lerarenkamer, waar vijf pictogrammen aan de muur hangen met telkens een gestileerde afbeelding van een hand en iets anders. „Het gaat om eerbied voor Gods Woord, het goed omgaan met onze naaste, bijdragen aan een rustige en veilige schoolomgeving, verantwoordelijkheidsgevoel, en het zorgvuldig omgaan met eigen en andermans spullen. Deze pictogrammen komen regelmatig aan de orde. De maatschappelijke stage past hierbij. We willen eraan meewerken dat de leerlingen zich bewust zijn van hun plek in de samenleving.”
Familie
De Barneveldse docente legt uit dat het hier niet gaat om een beroepsstage. „Die krijgen ze in de bovenbouw. Over het algemeen gesproken zijn de leerlingen in de eerste leerjaren hiervoor nog te jong. We hebben voor deze vorm van stage contacten met allerlei maatschappelijke organisaties.”
De plaatsen waar de leerlingen stage lopen variëren. Alleen basis- en kaderleerlingen mogen hun stage doen bij familie, mits dat niet in het eigen gezin is. De andere leerlingen komen bij een maatschappelijke instelling terecht. Er zijn vijf sectoren: zorg, onderwijs, kerkenwerk, natuur en cultuur.
Kerken zijn nadrukkelijk in beeld. Zo heeft de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld regelmatig stagelopers, terwijl ook andere kerken meedoen. „Soms gaan leerlingen mee naar evangelisatieprojecten in Amsterdam, Kerkrade of Hoorn”, zegt Smits.
Onmisbaar
Ze vertelt dat de jongens en meisjes hun eigen interesse kunnen volgen. „Leerlingen die op een school vrijwilligerswerk verrichten, doen dat omdat ze interesse in kinderen hebben. De kans bestaat dat ze later het onderwijs ingaan. Anderen ontdekken dat ze best graag met ouderen omgaan.”
Een ander nevendoel is dat ze als vrijwilliger bij een bepaalde organisatie betrokken blijven, iets wat in deze samenleving van groot belang is. „Zo komen leerlingen met hart voor de natuur door hun stage te weten dat ze als vrijwilliger terechtkunnen bij Staatsbosbeheer of het Geldersch Landschap & Kasteelen. Op jonge leeftijd vrijwilligerswerk doen geeft meerwaarde.”
Het kost de coördinator geen moeite om aan geschikte stageplaatsen te komen. „Er zijn genoeg instellingen die belangstelling hebben voor deze jonge vrijwilligers. Maatschappelijke organisaties hebben steeds meer behoefte aan deze hulp. Eigenlijk kunnen ze ons niet meer missen. Het vrijwilligersbestand van veel instellingen vergrijst. Vooral de dertigers en veertigers laten het afweten. Deze jongeren vullen dat gat op. Er is dus sprake van een win-winsituatie. Natuurlijk moeten ze alleen maar taken doen die ze aankunnen.”
De leerlingen komen over het algemeen enthousiast van de stage terug, vertelt de docente, „ook zij die er eerst geen zin in hadden. Het grootste probleem is voor velen de administratie. De school eist dat de leerlingen een verslag maken van de stage en dat de begeleider daar zijn handtekening onder zet. Dat moeten ze leren. Ze zullen er later nog veel mee te maken krijgen.”
Het is opvallend dat een groot aantal leerlingen stage loopt bij christelijke/reformatorische instellingen, zoals verzorgingshuis Elim, Woord en Daad en gehandicaptenzorgorganisatie De Schutse. Waarom gaan er niet meer van hen naar algemene organisaties?
„We hebben periodiek overleg met de gemeente Barneveld, waarbij goede afspraken gemaakt worden. In Barneveld zoeken ook het Johannes Fontanus College en de Meerwaarde een maatschappelijke stage voor hun leerlingen. We hebben afgesproken dat de leerlingen zo veel mogelijk bij hun ‘eigen’ organisaties terechtkomen. Op deze leeftijd is het voor veel leerlingen al moeilijk genoeg om in een vertrouwde omgeving vrijwilligerswerk te verrichten. Voor sommige leerlingen is de drempel best hoog.
De oriëntatie buiten hun eigen kring komt later wel, als ze eraan toe zijn. Het gaat er nu om dat ze het belang van vrijwilligerswerk leren zien. Je voorkomt hiermee ook moeilijke situaties. Leerlingen van het VLC weten hoe in Elim toegaat, bijvoorbeeld dat er voor de maaltijden gebeden wordt. Voor niet-christelijke leerlingen zou dat moeilijk kunnen zijn. Omgekeerd kunnen zich bij niet-christelijke instellingen situaties voordoen waarmee leerlingen van het VLC grote moeite zouden hebben.”
Wat vindt u van het idee van de ChristenUnie voor het invoeren van een maatschappelijke dienstplicht?
„Ik vind het een prima idee. Het heeft hetzelfde uitgangspunt als dat van de maatschappelijke stage. Onze stage is een goede opstap voor die dienstplicht. Er zijn in toenemende mate vrijwilligers nodig in onze samenleving. Alleen zou ik het liever participatieplicht noemen.”
Helène Nagel: turnles geven
Helène Nagel (14) uit Voorthuizen zit in 3 havo. Ze is bezig met haar maatschappelijke stage bij gymvereniging SSS in Voorthuizen, waar ze zelf lid van is. Ze heeft er vier keer een uur opzitten en geeft nog elf lessen van een uur. Het voelt heel bijzonder om aan een groep jonge kinderen les te geven, vertelt ze. „Het is heel wat anders dan les krijgen.”
Tijdens het gymuur geeft een trainster les aan circa 25 jonge meisjes. Daarna wordt de groep in vieren verdeeld en krijgt Helène een van de groepen onder haar hoede. Ze moet dan kinderen opvangen, opdrachten geven en nieuwe dingen uitleggen. „Tijdens de vorige keer ging het om evenwicht houden en moesten de kinderen over een steeds smallere bank lopen. Ik heb een aantal opdrachten verzonnen die het nog moeilijker maakten, zoals een bal boven het hoofd houden terwijl ze over de balk liepen. Het ging heel goed.”
Wat heb je ervan geleerd?
„Ik vind het leuk om met kinderen om te gaan, heb ik gemerkt. Misschien ga ik later wel het onderwijs in.”
Wat vind je van de maatschappelijke stage?
„Het voelt heel anders dan ik dacht. Ik vind het heel nuttig.”
William Lubbers: met de politie mee
William Lubbers (14) uit Veenendaal zit in klas 2 vmbo en loopt stage bij de politie in Veenendaal. Hij is er twee avonden van 7 tot 11 uur geweest, zodat hij er ruim de helft van zijn maatschappelijke stage voor dit jaar op heeft zitten.
William mocht voor in de politieauto zitten, terwijl de agent naast hem op zoek was naar verdachte situaties. „Het spannendst was het toen er een melding kwam van een horrorclown. We hebben hem niet gevonden.
Een andere keer moesten we naar een mevrouw. Haar dochter kon haar niet bereiken. Eerst kwam er niemand aan de deur. Toen gingen we naar de buurvrouw. Toen we weer aanbelden, deed ze open. De mevrouw zei dat het netwerk eruit lag. De politie heeft iemand gestuurd om het te maken.”
Wat heb je ervan geleerd?
„Dat je altijd goed moet opletten en rustig moet blijven.”
Wat vind je van de maatschappelijke stage?
„Ik vind het leuk en wil later ook bij de politie.”