Geef een diepere laag aan je zegenwens
Zalig Kerstmis.” Op mijn middelbare school wensten klasgenoten dat elkaar toe in de laatste week van het jaar. Maar even gemakkelijk riepen ze twee maanden later: „Zalig carnaval”, want dat feest stond hoger aangeschreven dan de missen rond de kerstdagen. De zaligheid die ze elkaar toewensten, bestond kennelijk vooral uit de hoeveelheid plezier die je bij zo’n feest kon bereiken.
Maar wensen zijn niet waardevrij. Afgelopen weken laaide de discussie weer op over de vraag of je elkaar ”fijne feestdagen” of ”prettige kerstdagen” moet wensen. De aanleiding was een interview met premier Rutte, vrijdag voor Kerst, waarin hij foeterde op de publieke omroep en anderen die het niet meer over kerstdagen willen hebben, maar een ”prettige december” wensten, of een variant daarop. Rutte maakte er korte metten mee en zag dat als morrelen aan de Nederlandse identiteit: „Ik wens mensen fijne kerstdagen en een gelukkig en gezond nieuwjaar. In Nederland vieren we Kerst. Daar hoef je ook niet gelovig voor te zijn, om Kerst te vieren, dat hoort bij onze cultuur.”
Rutte kreeg daarop verschillende media over zich heen die in de digitale archieven waren gedoken. De minister-president bleek er eerder niet zo’n punt van te maken en sprak toen gerust over feestdagen. Het leverde de premier uiteraard het verwijt op dat hij nu ook Kerst voor zijn politieke kar wilde spannen.
Zwarte Piet en negerzoenen
Het kerstoffensief doofde snel uit, maar staat niet op zichzelf. In Amerika woedt al jaren zo’n ”war on Christmas”, met uitgesproken voor- en tegenstanders van de christelijke wens aan het eind van het jaar. Vorig jaar was het helemaal raak, nadat aanstaand president Trump er een verkiezingsbelofte van maakte. Vlak voor de verkiezingen zei hij dat hij een „goed christen” was. Als hij president werd, zouden alle winkels voortaan over ”merry Christmas” spreken in plaats van ”happy holidays”.
Wat treurig dat kerstwensen zo ineens de inzet worden van politieke twist en op het niveau belanden van de discussie over Zwarte Piet en negerzoenen. Het enige plusje daaraan is dat het kennelijk deze keer niet gaat om het beknotten van christenen, maar van onze cultuur, de Nederlandse identiteit. De diepgang van de wens van Rutte is daardoor niet veel groter dan die van m’n klasgenoten die elkaar ”zalig carnaval” wensten. Van dat stukje cultuur wilden ze niets missen.
Niet schamen
Toch is ook dat een lichtpuntje. De kerstwens is dus terechtgekomen in het rijtje van het randschrift op de euro, de zegen in de Troonbede en het ”bij de gratie Gods”. Daar wilde Rutte ook niet van af .
En kennelijk vindt zowel de premier als de koning het belangrijk om dat te laten blijken. Dat deed ook Facebooktopman Mark Zuckerberg onlangs, in een bericht op Facebook: „Vrolijk kerstfeest en vrolijk Chanoeka van Priscilla, Max, Beest en ik! (…) Ik hoop dat je omringd bent door vrienden en geliefden, en dat je een kans hebt om te reflecteren op alle betekenisvolle dingen in je leven. Moge het licht van je vriendschappen je leven en heel onze wereld verlichten.”
Christenen kunnen twee dingen uit deze voorbeelden leren. Ze hoeven zich kennelijk niet te schamen voor hun zegenwens, ook niet tegenover een onchristelijke buurman. En ze doen er goed aan om een diepere laag aan hun wens toe te voegen. Wat je wenst ben je zelf.
Mensen zijn soms beschroomd om Gods Naam te noemen of vinden dat ongepast. Het varieert dan van „het ene nodige” tot „alles wat wenselijk is.” Onze vaderen hadden daar geen moeite mee, getuige de zegenwensen van Mozes, Jakob en Paulus, maar ook die in nieuwjaarspreken uit de Nadere Reformatie.
En die diepere laag, hoe doe je dat? Die bestaat eruit dat je de ontvanger aan het nadenken zet. Dat kan dus ook met ”zalig kerstfeest”.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl