Overleg over hogere buffers voor banken stagneert
Er wordt al twee jaar over gepraat, maar het lukt de centrale banken uit de diverse delen van de wereld tot dusver niet een akkoord te bereiken over een verdere vergroting van de kapitaalreserves die de commerciële banken moeten aanhouden. Een voor zaterdag geplande beslissende vergadering gaat niet door. Een aantal vragen.
Waarom zijn hogere buffers nodig?
De discussie daarover is een uitvloeisel van de mondiale crisis die in 2008 uitbrak. Destijds raakten veel banken in problemen. Overheden schoten te hulp om ze van de ondergang te redden. Dat gebeurde met geld van de belastingbetaler. Die situatie mag zich niet herhalen, is de opvatting van alle partijen. Daarom zijn regels vastgelegd, in het zogeheten Basel 3-pakket, die de financiële spelers verplichten extra vermogen op te bouwen, zodat zij beter bestand zijn tegen een stootje. De onderhandelingen die nu plaatsvinden, richten zich op een nadere uitwerking van het nieuwe regime.
Wie beslist er over een aanscherping van de bepalingen?
De basis voor de nationale wetgeving op dit gebied wordt gelegd in het Zwitserse Basel. Daar zetelt de BIS (Bank for International Settlements), een instantie waarin de centrale banken die het toezicht uitoefenen op de betrokken sector, met elkaar aan tafel zitten. Als voorzitter van het comité dat zich specifiek bezighoudt met de kapitaaleisen fungeert Stefan Ingves, topman van de Zweedse centrale bank.
Hij herhaalde deze week in een persbericht, dat de BIS verspreidde om het uitstel van het cruciale beraad aan te kondigen, wat de inzet is: „Het afronden van hervormingen die bedoeld zijn om de tekortkomingen die tijdens de crisis aan het licht traden, te repareren en daarmee banken veiliger en veerkrachtiger te maken.” Mario Draghi, de president van de Europese Centrale Bank (ECB), spreekt in diezelfde verklaring van „een belangrijke stap naar herstel van vertrouwen in de banken” als doel van de beoogde strengere voorschriften.
Waar zit het in het overleg op vast?
Het draait bij de impasse vooral om de vraag hoe banken bij het vaststellen van de vereiste omvang van hun buffers de risico’s van hypotheken moeten inschatten. Tot dusver hebben zij de vrijheid om daarbij tot op zekere hoogte eigen modellen te hanteren. De vraag luidt wat er van die vrijheid overblijft.
Nederlandse banken gaan voor hun hypotheekportefeuilles uit van beperkte risico’s. De ervaring heeft namelijk geleerd dat er, vergeleken bij veel andere landen, hier relatief weinig verliezen optreden door wanbetaling. Huizenbezitters voldoen doorgaans trouw aan hun verplichtingen. Het voorstel dat nu in Basel aan de orde is, voorziet echter in het meer standaardiseren van de benadering op dit terrein. De verschillen in omstandigheden tussen landen spelen dan niet langer een rol; ofwel: overal eenzelfde weging toepassen.
En dat pakt voor Nederland ongunstig uit?
Inderdaad. Rabo, ING, ABN AMRO en de andere hypotheekverstrekkers in Nederland zullen in dat geval op de door hen verstrekte leningen voor woningen een hoger risico moeten plakken en dat betekent dat zij in de toekomst over een fors grotere kapitaalreserve dienen te beschikken.
Hoe ligt dit elders in de wereld?
De Europese banken zijn in het nadeel. Zij hebben in december gezamenlijk in een brief aan Ingves en zijn collega’s nog eens de alarmbel geluid over de opzet die mogelijk uit de bus rolt. Zij weten zich gesteund door de politiek aan het thuisfront.
In ieder geval worden zij zwaarder getroffen dan hun Amerikaanse branchegenoten. Die zijn gewend om hun uitstaande hypotheken in pakketten door te verkopen, veelal aan een overheidsinstelling, zodat ze van hun balans verdwijnen. De VS pleiten ervoor de vrijheid voor banken drastisch in te perken om af te wijken van het standaardmodel. Hun eigen financiële ondernemingen zullen daarvan de minste last ondervinden. Nu er op korte termijn geen overstemming haalbaar lijkt, is het interessant welk standpunt de regering van Trump bij dit dossier zal innemen.
Wat zijn de gevolgen in Nederland als de voorgenomen wijzigingen doorgaan?
Ook banken kunnen een euro maar één keer aanwenden: voor hogere buffers of voor kredietverlening. Zwaardere kapitaaleisen zullen dus een remmend effect hebben op het toekennen van leningen aan bedrijven en consumenten en, in het verlengde daarvan, op de economische groei. Bovendien wordt de verdiencapaciteit van de banken aangetast. Dat zal resulteren in hogere kosten, in de vorm van een hogere rente, voor klanten die bij hen lenen.