Groeiende kritiek op grootste warenhuisketen
Met een jaaromzet van 256 miljard dollar (214 miljard euro) is de Amerikaanse warenhuisketen Wal-Mart het grootste bedrijf ter wereld. Met 1,5 miljoen werknemers is het bedrijf bovendien een van Amerika’s belangrijkste werkgevers en dat is geen onbelangrijke factor in een land waar werkgelegenheid een van de agendapunten is in de huidige verkiezingsstrijd. Maar met het succes groeit ook de kritiek.
Wal-Mart-oprichter Sam Walton ging 42 jaar geleden in Bentonville (Arkansas) met een origineel beginsel van start: „Zorg ervoor dat je toeleveranciers de laagst mogelijke prijzen rekenen en stop de winst niet in eigen zak maar geef dat voordeel door lage prijzen terug aan de consument, zodat die blijft terugkomen.” De 3000 Wal-Mart-vestigingen in de VS tonen vandaag aan hoe succesvol dat beginsel heeft gewerkt: voor de familie Walton, voor Wal-Marts aandeelhouders en voor miljoenen consumenten.
Ondanks dit succes oogst Wal-Mart de laatste tijd meer en meer kritiek. Zo ernstig zelfs, dat het bedrijf nu tv-spots uitzendt waarin het wordt geportretteerd als een ”sociale zegen” voor de regio’s met Wal-Mart-vestigingen. „Sinds hier een Wal-Mart-vestiging openging hebben wij er niet alleen honderden banen bij gekregen, maar ook een sociale partner die geeft om de zaken die er werkelijk toe doen”, aldus een jonge werkneemster in een van die optimistische spots. Vakbondsfunctionarissen zetten grote vraagtekens bij zulke loftuitingen.
„Wal-Mart is een grote werkgever, maar beslist geen goede”, meent woordvoerder Steve McGrow van de vakbondsfederatie AFL-CIO. Hij wijst erop dat het gemiddelde loon van Wal-Mart-medewerkers 8,50 dollar (7,11 euro) per uur bedraagt. Dat is uitzonderlijk laag voor Amerika. De vakbonden kunnen daar weinig aan doen, want die worden door Wal-Mart stelselmatig geboycot. Het bedrijf betaalt verder niet voor overwerk. Het kent wel een ziektekostenverzekering, maar die is zo duur dat tweederde van de werknemers daar niet aan meedoet.
In Inglewood, een voorstad van Los Angeles in Californië, stemde vorige maand een meerderheid van de bevolking tegen een nieuwe Wal-Mart-vestiging in hun gemeente. Wal-Mart beloofde 1200 nieuwe banen, maar de bevolking vreesde dat die banen het einde zouden betekenen voor tal van kleine middenstanders. „Het is prima als er nieuwe banen bijkomen, maar niet als daardoor beter betaalde banen verdwijnen”, aldus gemeenteraadslid Jerome Horton. Niet ontmoedigd door deze tegenslag heeft Wal-Mart voor dit jaar de opening van ten minste veertig nieuwe vestigingen in Californië op het programma staan.
Het agressieve beleid van Wal-Mart zet een trend die invloed heeft op de hele sector volgens economiehoogleraar Nelson Lichtenstein van de universiteit van Californië. „Deze druk op de consumentenprijzen, op de prijzen die toeleveranciers betaald krijgen en op de lonen van de werknemers zet een trend. De concurrentie moet wel mee, wil men niet verdrinken. Dat legt weer een enorme druk op de loononderhandelingen. Wij zien hier het omgekeerde van wat wij vorige eeuw zagen bij autoproducent General Motors (GM). Dat bedrijf was na de Tweede Wereldoorlog trendsetter in betere arbeidsverhoudingen. GM betaalde hogere lonen, had een goede pensioenregeling en een betaalbare ziektekostenverzekering. Bij Wal-Mart zie je nu precies het omgekeerde gebeuren”, aldus Lichtenstein.
Is de wereldwijde opmars van het ”Monster van Bentonville”, zoals het bedrijf wel wordt omschreven, onstuitbaar? Topman Lee Scott vindt die vraag overdreven. „In de VS zijn wij goed voor 8 procent van de markt in de detailhandel. Dat is mooi, maar bij lange na niet te vergelijken met de auto-industrie, waar General Motors ergens rond de 24 procent zit, of met de dominantie van Microsoft op de markt voor computerbesturingssystemen”, aldus Scott. Lichtenstein wijst op een zekere verzadiging. „Je ziet dat er minder behoefte is aan megasupermarkten en dat de consument kleinere vestigingen wil.”
Verder loopt het bedrijf in het buitenland tegen z’n grenzen aan. In Mexico, Canada en Groot-Brittannië floreert het bedrijf, maar in Japan en Duitsland gaat het niet goed. Tijdens een recente conferentie over consumentengedrag in Philadelphia (Pennsylvania) werd Wal-Mart scherp gekritiseerd als trendsetter in een economie die de consument verheft tot maat van alle dingen. Professor Lichtenstein vindt dat niet eerlijk. „In verkoopmethoden is Wal-Mart zeker trendsetter, maar niet binnen de ruimere economie. Je kunt het bedrijf er niet van beschuldigen dat het de massaconsumptie heeft uitgevonden. Die trend bestond al lang voordat Sam Walton met zijn eerste vestiging in Bentonville opende. Wal-Mart is een goed voorbeeld van het dynamisch kapitalisme moderne stijl”, meent Lichtenstein.