Cultuur & boeken

Vierstemmig gezang van de evangelisten

Wie het getuigenis in de evangeliën van het Nieuwe Testament goed wil begrijpen, kan dat niet doen zonder het Oude Testament. Dat is de boodschap van Richard B. Hays in zijn boek ”Achteruit lezen”.

prof. dr. M. J. Paul

2 January 2017 11:51Gewijzigd op 16 November 2020 09:28
”Mozes en de koperen slang” van Antonie van Dijck (1620). Pas na de verhoging van Christus aan het kruis kon de typologische overeenkomst gezien worden met de verhoging van de koperen slang in de woestijn. beeld Museo del Prado, Madrid
”Mozes en de koperen slang” van Antonie van Dijck (1620). Pas na de verhoging van Christus aan het kruis kon de typologische overeenkomst gezien worden met de verhoging van de koperen slang in de woestijn. beeld Museo del Prado, Madrid

De auteur, hoogleraar Nieuwe Testament aan Duke Divinity School, biedt allereerst een overzicht van de manieren waarop de vier evangelisten over Jezus vertellen. Vervolgens gaat hij na hoe het Oude Testament voorafschaduwingen geeft van de Mensenzoon.

Hays wil de Schriften christologisch interpreteren, het Oude Testament lezen vanuit het Nieuwe. Hij stelt dat we de echo’s van eerdere Bijbelteksten moeten opvangen en „achteruit moeten denken.” Hij gebruikt hierbij de term ”figura”. De vertaler heeft dit in overleg met de auteur vertaald met ”type”, zodat er sprake is van typologisch lezen van het Oude Testament.

Daarbij is er een groot verschil tussen een voorzegging en een voorafschaduwing. De oudtestamentische auteurs hebben lang niet alles van het leven van Jezus voorzegd, maar de evangelisten passen veel beelden en geschiedenissen uit het verleden toe op de Heiland. De typologische overeenkomst kan pas opgemerkt worden nadat de tweede gebeurtenis zich heeft voorgedaan.

Zo kan pas na de verhoging van Christus aan het kruis de typologische overeenkomst gezien worden met de verhoging van de koperen slang in de woestijn. Hays beseft dat deze manier van lezen volledig uit de mode is sinds de opkomst van de moderne historische kritiek. We moeten ons echter wel realiseren dat de vier evangelisten deze methode gebruikten.

In het evangelie naar Lukas staat de ontmoeting van de opgestane Jezus met twee discipelen op de weg naar Emmaüs. Als medereiziger werd Hij de uitlegger van de Schriften en verklaarde Hij wat er over Hem geschreven staat. Bovendien opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen.

Geheimenis

Wat betekent dat voor de wijze waarop de evangelisten hun boodschap doorgeven? Wat kunnen en moeten wij hiervan leren? Na een inleidend hoofdstuk behandelt Hays de vier evangeliën afzonderlijk. Hij begint met Markus, omdat dit geschrift volgens hem het oudste is (al is niet iedereen het daarmee eens). Dit evangelie spreekt over een geheimenis in beelden. Soms worden er alleen vragen gesteld, zoals ”Wie kan zonden vergeven dan God alleen?”

Bij het lezen van Mattheüs valt op dat Jezus de typologische transformatie van de Thora is. Dit evangelie bevat veel citaten uit het Oude Testament en Mattheüs gebruikt daarbij het werkwoord ”vervullen”. Belangrijk is dat de huidige lezer niet slechts de geciteerde woorden leest, maar daarbij ook de bredere verbanden in gedachten neemt. Het citeren van een fragment dient om de hele oorspronkelijke tekst erbij te halen.

Opvallend in het evangelie naar Mattheüs is dat Jezus wordt aanbeden. De discipelen erkennen daarmee Zijn identiteit als de God van Israël. Ook de drievoudige doopformule aan het eind van het evangelie wijst in die richting: „Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb.”

Volgens veel hedendaagse uitleggers heeft het evangelie van Lukas een ‘lage’ christologie en wordt daarin nergens Jezus’ godheid genoemd. Hays bestrijdt dat en stelt dat dit standpunt alleen kan worden ingenomen als de hermeneutische relevantie van de krachtige oudtestamentische ”interteksten” in Lukas geschrift worden genegeerd of onderdrukt. De uitspraak van de Emmaüsgangers dat zij hoopten dat „Hij Israël zou verlossen” is een duidelijke verwijzing naar Jezus’ identiteit. De Verlosser van Israël is niemand anders dan Israëls God.

Het evangelie naar Johannes heeft in verhouding weinig letterlijke citaten uit het Oude Testament. Het roept echter wel veel beelden en figuren uit Israëls Schrift op. Zo is de uitspraak over de ”goede Herder” een toespeling op Ezechiël 34.

Niet eenstemmig

Volgens Hays bieden de evangeliën vier onderscheiden stemmen, die als uitleggers van het Oude Testament niet eenstemmig spreken. We moeten hun getuigenis eerder horen als een vierstemmig gezang. Daarna bespreekt Hays de sterke en de zwakke kanten van de vier benaderingen.

Voor veel lezers zal deze benadering te menselijk overkomen. Hebben de evangelisten zo hun eigen stempel gezet op de weergaven? Toch geeft Hays aan dat de gesignaleerde verscheidenheid in de canon is geaccepteerd.

Hij bepleit dat wij samen met de evangelisten de Schrift gaan lezen. Daarvoor is het nodig dat wij een diepe kennis van de oudtestamentisch teksten ontwikkelen, om deze volledig in ons op te nemen. Hoe dieper we doordringen tot de joodse en oudtestamentische wortels van de evangelieverhalen, hoe duidelijker we gaan zien dat ieder van de vier evangelisten Jezus identificeert als de belichaming van de God van Israël.

Dit resultaat gaat dwars in tegen veel conclusies van de nieuwtestamentische wetenschap, die aanneemt dat de meest ‘joodse’ christologie een ‘lage’ christologie is. Daarin is Jezus een profeet, een wijsheidsleraar en een verkondiger van het komende Koninkrijk van God, maar niet een goddelijke persoon. De evangeliën maken door toespelingen en vergelijkingen echter duidelijk dat Jezus veel meer is dan wat aangenomen wordt. De evangelisten geloven dat God levend is en handelt. Om die reden is hun omgang met de Schriften, hun hermeneutiek, waarheidsgetrouw. Ze bieden meer dan een literaire oefening, want de in Jezus vleesgeworden God is dezelfde als de God van Abraham, Izak en Jakob.

Verfrissend

Het boekje van Hays is een voorstudie van een uitgebreider wetenschappelijk werk over de evangeliën. Het is een verfrissende en verrassende publicatie. Niet ieder gelegd verband is even overtuigend, maar de strekking van het boek is dat wel. Ik wil het vooral aanbevelen aan predikanten en studenten ter correctie op de publicaties die beweren dat pas de Vroege Kerk de overtuiging kreeg van een goddelijke Jezus.


Boekgegevens

”Achteruit lezen. Jezus ontdekken in het Oude Testament”, Richard B. Hays; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2016; ISBN 978 90 239 7067 5; 183 blz.; € 21,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer