Oproer over een nieuw aquaduct in de oude stad
Titel:
”De hoop van Jeruzalem”
Auteur: Bodie en Brock Thoene
Uitgeverij: Gideon, Hoornaar, 2004
ISBN 90 6067 988 1
Pagina’s: 371
Prijs: €18,25. Met ”De hoop van Jeruzalem” is het zesde en laatste deel uit de serie ”De erfenis van Sion” van het immer nijvere schrijversduo Thoene verschenen. De lezer wordt vanuit de geheime koepel onder de oude stad waar Moshe Sachar zich in 1948 bevindt, meegenomen naar de jaren dertig van de eerste eeuw.
Het verhaal is dus een raamvertelling. Moshe Sachar leest in de genoemde koepel onder de stad een oude boekrol, die hem het verhaal vertelt dat het overgrote deel van het boek beslaat. Jammer is dat het ’kozijn’ bijzonder weinig met het ’raam’ te maken heeft. Daardoor zouden we de schrijvers er bijna van verdenken dat ze over de twintigste eeuw waren uitverteld en daarom hun toevlucht namen tot deze mogelijkheid om het verhaal gaande te houden.
Het verhaal gaat over de drie jongens Aveel, Emet en Har-or Tov, die -blijkens het verhaal in deel vijf- door een wonder van Jezus zijn genezen. Jezus geeft hen de opdracht om naar de opperherder Zadok te gaan om hem een boodschap te brengen. Na veel omzwervingen komen ze bij hem terecht. Zadok neemt hen liefdevol op.
Om hen heen gebeuren, ver weg en dichtbij, allerlei ingrijpende dingen. Ten eerste is er de prediking van Jezus en de scepsis van het sanhedrin daarover. Ten tweede zijn er de rebellen van Bar Abba, die zich verzetten tegen de Romeinse overheersing. Het oproer dat daardoor in Jeruzalem ontstaat, heeft alles te maken met het aquaduct dat Pilatus laat bouwen om de watertoevoer naar Jeruzalem te verzekeren. Menig Jood verwijt het sanhedrin dat het daarvoor geld van de tempelbelasting aan Pilatus ter hand heeft gesteld. Als de toren van Siloam, die onderdeel van het aquaduct is, door sabotage instort, zien veel Joden dit als een straf van God.
Door dit alles heen loopt de verhaallijn van de tragische levensgeschiedenis van Zadok, die zijn kinderen bij de kindermoord in Bethlehem verloor.
De schrijvers weten de gebeurtenissen spannend te vertellen. Dat ze daarbij schrijven over wonderen en verschijningen van Jezus die niet in de Bijbel staan, draagt bij aan de verrassing die het verhaal in zich heeft, maar stuit ook tegen de borst.
Verder is het jammer dat het boek, ondanks het feit dat dit het laatste deel van de serie is, veel losse eindjes overlaat. Maar de trouwe lezers van de serie zullen er -als ze over de soms hinderlijke fouten in de vertaling heen lezen- ongetwijfeld van genieten.