Vacht met een rug van vilt
Een wollen vachtje op de bank: dat ziet er niet alleen leuk uit, het is ook nog eens lekker warm. Bij de schaapskooi in Ottoland kun je er zelf een (leren) maken. „Wrijving en zeep, daar komt het op neer”, vat Cocky Hagoort (62) het viltproces samen.
De schaapskooi van Huug en Cocky Hagoort voegt zich naadloos in het Alblasserwaardse polderlandschap, al staat het gebouw er nog geen tien jaar. In het voorhuis wonen ze zelf, achter staan de schapen en het tussengedeelte is in gebruik als bezoekerscentrum en workshopruimte. De taakverdeling is eenvoudig. „Huug is van de schapen. En ik ben van de binnendienst”, zegt Cocky.
In totaal hebben ze ongeveer duizend schapen. Het grootste deel van het jaar grazen de dieren begeleid door een herder op verschillende plaatsen in de buurt: in de omgeving van Dordrecht en bijvoorbeeld in de Lopikerwaard. In de wintermaanden verblijven de meeste dieren in de schaapskooi. Tijdens de workshop vachtvilten laten ze, achter de deur naar de schaapskooi, regelmatig van zich horen.
Schapen houden is geen vetpot. „We moeten ons helemaal zelf bedruipen”, vertelt Cocky, „alles is ons eigendom, er zit geen stichting achter, we krijgen geen subsidie. We zeggen vaak dat Huug voor brood op de plank zorgt. En ik probeer het beleg erop te verdienen.” Dat doet ze onder andere door workshops wolvilten te geven, maar ook door de schaapskooi –als de kudde buiten loopt– te verhuren, bijvoorbeeld voor huwelijksplechtigheden en teambuildingsbijeenkomsten.
Duurzaamheid pijler
In de workshopruimte liggen en staan verschillende werkstukken van wol: complete vachten, maar ook wandkleden waarin diverse soorten wol verwerkt zijn. En hoedjes en baretten. Alles in natuurlijke kleuren: van gebroken wit tot donkerbruin.
Harige vachten zijn populair als decoratie in het interieur. „Maar wat in woonwinkels wordt aangeboden: daar word ik niet blij van. Vaak is het synthetisch. Of het is wel van wol, maar dan met een gelooid vel aan de achterkant”, zegt Cocky. Dat laatste betekent –logischerwijs– dat het desbetreffende schaap of lam dood is. „Zo werken wij niet. Onze schapen worden ieder voorjaar geschoren omdat zo’n vacht in de zomer veel te warm is. Als het dier gezond blijft, hebben we een jaar later weer een nieuwe vacht.”
Voor Cocky is zo diervriendelijk en duurzaam mogelijk werken een van de pijlers van hun bedrijf. Dat geldt voor de manier waarop de schapen geschoren worden. „We werken met mensen die dat zorgvuldig doen, zodat de huid van de dieren niet beschadigd wordt. Ook al is dat per schaap een euro duurder.”
De vachten op het eigen bedrijf verwerken, past ook bij die aanpak. „We kunnen de vachten ook verkopen. Dan gaan ze naar China, komt er misschien wel kinderarbeid aan te pas en worden ze daarna weer naar Europa verscheept.” Daar moet ze duidelijk niets van hebben.
Goudgeel
Op de tafel, afgedekt met bubbeltjesplastic, legt vrijwilliger Mirjam Put (48) een vacht klaar, met de buitenkant naar beneden. De vacht is afkomstig van een Schoonebeker heideschaap, een sterk ras waar het grootste deel van de Ottolandse kudde uit bestaat.
De bijzondere goudgele kleur van de wol dankt dit schaap aan de vader, zegt Cocky. „Elke vacht is weer anders, ook bij schapen van hetzelfde ras. Je zou het kunnen vergelijken met het haar van een mens. Dat verschilt ook van persoon tot persoon. De een heeft dun, glad haar. Bij een ander is het veel dikker en krulliger.”
De vacht is nog zoals toen hij net van het schaap kwam. Hij is niet gewassen of op een andere manier behandeld. En dus is hij heel kwetsbaar: er zit nog geen verband in, je trekt er als je niet oppast zo een pluk van af. Om hem sterker te maken, krijgt hij een rug van vilt.
Krachtig wrijven
Op de vacht wordt eerst een vlies van gekaarde wol gelegd. „Dat koop ik zo in, maar je zou het ook zelf kunnen maken”, zegt Cocky. Terwijl Mirjam de laatste stukjes van de vacht met vlies bedekt, maakt zij een schaal met warm water en zachte (groene) zeep klaar. Daarmee wordt de vacht natgemaakt. Cocky en Mirjam doen dat met spuitflesjes die speciaal voor dit doel gemaakt zijn. „Maar met een plantenspuit gaat het ook.” In het zomerseizoen, als ze buiten werken, gebruiken ze gewoon een gieter.
Als het pakket op tafel vochtig genoeg is, wordt ook de bovenkant afgedekt met bubbeltjesplastic. Daarna kan het vilten beginnen: Cocky en Marjan wrijven krachtig met hun beide handen over het plastic, steeds een beetje opschuivend zodat er niets wordt overgeslagen. Het bubbeltjesplastic zorgt voor extra wrijving.
„Een wolvezel zit vol schubben”, zegt Cocky. De combinatie van wrijving en zeep zorgt ervoor dat die schubben in elkaar grijpen. Zo hechten de beide lagen wol zich aan elkaar. Na een minuut of tien checken beide vrouwen het resultaat. Op een paar plaatsen zitten het vlies en de vacht nog niet aan elkaar. Dat wordt opgelost door daar nog even wat extra te wrijven.
Oude panty’s
Daarna is het tijd voor de volgende fase. De vacht wordt eerst zo veel mogelijk recht gelegd. Daarna wordt het hele pakket –twee lagen bubbeltjesplastic en daar tussen de natte vacht– van links naar rechts strak opgerold. Uit een doos haalt Cocky een paar oude panty’s tevoorschijn. Daarmee wordt de rol vastgebonden. Hergebruik in optima forma. Cocky en Mirjam stropen hun mouwen op en duwen de rol vervolgens een paar minuten onder hun armen heen en weer. Dat gaat met zo veel kracht dat de tafel piepend over de tegelvloer heen en weer schuift. „We oefenen dit elke week”, zegt Mirjam lachend.
Na een paar minuten wordt de vacht teruggerold, recht gelegd, en vervolgens weer opgerold en heen en weer geduwd, in totaal nog drie keer: eerst van rechts naar links, dan van boven naar beneden en daarna van beneden naar boven.
Zwaar en kwetsbaar
Dan is het vilten klaar. De beide lagen hebben zich overal goed aan elkaar gehecht, laat Cocky zien. „Als we langer door zouden gaan, zou de vacht te stug worden. En we willen graag dat hij soepel blijft.” Samen keren Cocky en Mirjam de vacht om, zodat de buitenkant boven komt te liggen. Dat doen ze met enige behoedzaamheid. De wol is verzadigd van water, en daarom zwaar en kwetsbaar.
De vacht is door al het wrijven als geheel zichtbaar gekrompen. „Ongeveer een derde”, zegt Cocky. De buitenkant oogt ook veel platter dan in het begin. Met de hand maken Cocky en Mirjam het weer wat luchtiger en ruiger: zoals je het haar op je hoofd losschudt. Maar niet te veel. „Een beetje fluffy is wel leuk, maar het moet er wel natuurlijk uit blijven zien”, vindt Mirjam. Ze bedoelt: niet zo pluizig en gelijkmatig als een synthetisch vachtje.
Als de vacht naar het oordeel van beide dames luchtig genoeg is, is hij klaar om gewassen te worden: gewoon in een teil met water. Zeep zit er al in, door het sop waarmee de vacht nat is gemaakt. Cocky voegt er nog een hand soda aan toe. „Ik laat hem een dag zo weken. Als ik in de buurt ben, duw ik hem weer onder. Verder niets.”
Cocky schat dat deze vacht na 24 uur wel schoon is. Hij is niet zo vies: geen poep en geen torretjes. De goudgele kleur zal nog wat oplichten, verwacht ze. En de blauwgroene verfvlek aan de onderkant is tegen die tijd ook wel weggetrokken.
Die kleur is overigens niet afkomstig van het stempel van een ram, legt Cocky uit. „Daar doen wij niet aan. Aan zo’n stempel zitten kunststof banden die op den duur hard worden en dan bij de ram in de liezen snijden. Dat vind ik niet zo diervriendelijk. En het zegt trouwens ook niet zo veel: ook al is een ooi gedekt, dan weet je nog niet of het dier drachtig is.”
Waar die vlek dan vandaan komt? „Waarschijnlijk is het schaap ziek geweest. Dieren die een kuur krijgen, moet je markeren.”
Uitspoelen
Na het wassen wordt de vacht uitgespoeld. En daarna moet hij drogen. Cocky: „Een kleintje kan in de centrifuge. Maar een grote leg ik buiten op een tafel. Ophangen gaat niet, daarvoor is hij te zwaar.”
Het voordeel van een vacht met een rug van vilt: als het nodig is, kun je hem wassen. Eventueel in de wasmachine. „Met een vacht met een gelooide huid gaat dat niet”, zegt Cocky.
Workshop vachtvilten
Gecharmeerd van schapenvacht? Bij de schaapskooi in Ottoland zijn kant-en-klare gevilte vachten verkrijgbaar (vanaf 75 euro per stuk). Maar het is natuurlijk nog veel leuker om er zelf mee aan de slag te gaan. Interesse in een workshop? Neem contact op met Cocky Hagoort, info@schaapskooiottoland.nl, tel. 0184-642293. Een workshop duurt een dag en kost 80 euro per persoon, inclusief koffie, lunch en schapenvacht. Lezers van het Reformatorisch Dagblad krijgen in januari en februari 2017 10 procent korting (even melden bij reservering).