Cultuur & boeken

Bijbel alleen als openbaring op waarde te schatten

In ”De weg omhoog” laat theoloog en antropoloog Krijn van der Jagt lezers kennismaken met een andere dan de gebruikelijke sleutel voor het lezen van de Bijbel.

prof. dr. M. J. Paul

21 December 2016 11:03Gewijzigd op 16 November 2020 09:24
Mozes is volgens de antropoloog Krijn van der Jagt slechts een mythische figuur geweest.      beeld Museo Nazionale di San Martino, Napels
Mozes is volgens de antropoloog Krijn van der Jagt slechts een mythische figuur geweest. beeld Museo Nazionale di San Martino, Napels

De auteur probeert te achterhalen hoe de schrijvers van Bijbelteksten dachten en zoekt naar de culturele context van het oude Nabije Oosten. Hij kiest een antropologische insteek en gaat daarbij uit van de evolutietheorie. Hij beschrijft hoe de homo sapiens steeds verder evolueerde dankzij zijn vermogen om te denken. Dat denken uitte zich eerst in mythische denkbeelden en veranderde steeds meer.

Die ontwikkelingen zijn ook aanwezig in de Bijbelse teksten. De auteurs ervan waren mensen van hun tijd, antieke mensen uit het cultuurgebied van het oude Nabije Oosten. Zij werden beïnvloed door de wereldbeelden van het oude Egypte, Mesopotamië, Perzië en Griekenland. Zij hebben midden in de ontwikkelingen van dat religieuze en ethische denken van de mens gestaan, en er ook nieuwe richtingen gewezen. Zo hebben zij bijgedragen aan de evolutie in het denken van de mens.

Van der Jagt is stellig in zijn overtuiging dat de evolutie heeft plaatsgevonden. Ongeveer 200.000 jaar geleden was de biologische evolutie voltooid. Toen stopte ook de organische groei van de hersenen en daarna vond de culturele evolutie plaats. Homo sapiens werd een dromer, visionair en idealist. Hij stelde zich voor dat er bovennatuurlijke wezens in een parallelle wereld leefden. Op deze manier presenteert de auteur zijn theorie, waarbij de mens de uitvinder is van alle religies.

Oerdier

Het is vreemd dat Van der Jagt geen verantwoording aflegt van de specifieke methode van antropologie die hij beoefent: een wetenschap die geen enkele openbaring erkent, maar slechts uitgaat van de mens zelf. Er zijn echter ook christelijke antropologen die heel anders te werk gaan.

Omdat de auteur vanuit deze wetenschapsopvatting werkt, verbaast het niet dat hij veel Schriftkritische resultaten presenteert. Herhaaldelijk beweert hij dat de oudste geschriften van de Bijbel dateren uit ongeveer 800 voor Christus, dus pas in de tijd van de koningen (David leefde rond 1000 voor Christus). Er zijn veel aanwijzingen dat er reeds in de tijd van Mozes geschriften waren (rond 1400), maar die mogelijkheid wordt hier niet overwogen. Mozes zou immers slechts een mythische figuur zijn geweest.

De auteur geeft een wonderlijke interpretatie van de eerste hoofdstukken van Genesis: de slang zou een oerdier zijn geweest, en niet geschapen zijn zoals de andere dieren. De woorden goed en kwaad in relatie tot de kennisboom hebben geen ethische betekenis, maar bedoelen aan te geven dat na het eten van de verboden vrucht de mensen wisten hoe ze zich moesten voortplanten.

Bij de bespreking van de vondst van een wetboek in de tijd van koning Josia staat dat die „zogenaamd toevallig was ontdekt”, maar in werkelijkheid een nieuwe tekst met nieuwe ideeën was. De kern van het boek Deuteronomium zou toen geschreven zijn. Van der Jagt maakt hier geen melding van de vele wetenschappelijke bezwaren die tegen deze fantasie ingebracht zijn.

Laat ik nog een paar voorbeelden noemen van de benadering van het Nieuwe Testament. Jezus van Nazareth zou vooral een kind van zijn tijd zijn geweest. Hij dacht magisch en mythisch, zoals zijn tijdgenoten, aldus Van der Jagt. Jezus was de zoon van Maria, een vrouw uit de priesterlijke stam van Levi, en van Jozef, de man uit de koninklijke stam van Juda. Hij werd een exorcist, iemand die met geweld demonen uit mensen verdrijft. Deze demonen maken de mensen ziek, zo geloofden Jezus en zijn tijdgenoten. Het geloof 
dat het lijden en sterven noodzakelijk waren ontstond pas geruime tijd na zijn dood. De eerste christenen pasten het concept van geïncarneerde god uit de hellenistische wereld toe op Jezus. Zij bedachten ook het geloof in zijn opstanding.

Tot zover een weergave van opvatting van de auteur van het boek ”De weg omhoog”. Hij eindigt het werk met de opmerking dat in de evolutie de mens zichzelf steeds beter ging begrijpen. Op den duur heeft hij geen goden meer nodig. Op die manier functioneert de Bijbel als een fase in de evolutie van de mens, maar wij zijn nu verder.

Openbaring

De auteur begint bij de vroegste mens zonder God en eindigt ook zonder Hem. Met nagenoeg alle opvattingen van Van der Jagt over de Bijbel ben ik het oneens. Dat heeft met persoonlijk geloof te maken, maar ook met andere opvattingen over wetenschap, inclusief de antropologie. De mens die niet leeft van openbaring maar meent dat alle godsdiensten door onszelf bedacht zijn, zal de Bijbel nooit op waarde kunnen schatten en ook nooit goed begrijpen. Als wij niet bereid zijn te luisteren naar wat echt „van boven” komt, zullen we nooit de weg omhoog vinden.


Boekgegevens

”De weg omhoog. Een antropologische lezing van de Bijbel”, Krijn van der Jagt; uitg. Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 253 0376 1; 306 blz.; € 22,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer