Weerwoord: Kuitert eindigt waar hij begon
Pas stond er in deze krant een interview met 92-jarige prof. H. M. Kuitert. Hij meldt dat hij in zijn zoektocht naar God „bij nul” is uitgekomen. Kun je dan nog waardering voor hem opbrengen?
JA
Ik was een jaar of 18 toen ik een tweedehands boekje van Kuitert kocht: ”Verstaat gij ook hetgeen gij leest?”. Mijn vader was er niet blij mee. Ik mocht het pas lezen als hij het uit had. Dat voorval geeft aan hoe diep de angst voor Kuitert kan zitten. Jarenlang was hij hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij stuurde enkele generaties predikanten en daarmee ook een geheel kerkverband het vrijzinnige bos in. Zijn levensgang is een schrikbeeld – voor menig student, gemeentelid, ouder, en voor diverse kerkverbanden. Kan hetzelfde ook bij ons misgaan…?
Ik denk dat wij iets moeten begrijpen van de methode van Kuitert. Dat zal veel van het beangstigende karakter van zijn boeken wegnemen, hoe tragisch zijn levensgang ook blijft. Kuitert werkte aan de universiteit en stelde de vraag of theologie een wetenschap is. De kern van zijn benadering ligt zodoende in wat hij ”de cognitieve kwestie” noemt. Wanneer is iets echte kennis en wanneer is het slechts een mening, of een mythe? Dat zijn belangrijke en terechte vragen. Kuitert heeft zich dus niet met zinloze dingen beziggehouden!
NEE
Hoe kan zijn zoektocht dan zo dramatisch eindigen? Volgens Kuitert zit het ongeveer zo met de cognitieve kwestie. Ieder mens wil verbanden, structuren en relaties zien in de wirwar aan ervaringen en waarnemingen. Zulke structuren zijn nodig om relevantie en zin aan het leven toe te kennen. Ook de christelijke geloofstraditie is zo ontstaan.
Het hoogtepunt van al die ”zinnen” is de hoogst mogelijke zin, God. Dit samenstel van ervaringen en relaties noemen we geloofskennis, aldus Kuitert. Maar het is geen feitelijke kennis. Geloofskennis stamt uit een tijd dat er nog geen wetenschap was. Alleen de wetenschap levert feitelijke kennis. Als die in strijd blijkt met de geloofskennis, moeten we de geloofskennis aanpassen, aldus Kuitert.
Waar die visie toe leidt, was te lezen in het recente interview in deze krant. Er blijft niets over. God is voor de emeritus hoogleraar geen feitelijk bestaand persoon, maar het topje van een zelf geconstrueerde zingevingspiramide.
Kuitert redeneert vanuit twee vooronderstellingen, waarvan er één fout is. De eerste aanname is dat er geen kennis kan zijn zonder waarneming; de tweede dat wat wij niet kunnen kennen, ook niet bestaat. In de eerste vooronderstelling wordt een bepaalde methode verabsoluteerd: de waarneming. Ten onrechte, want ik kan ook kennis krijgen door openbaring, door van-horen-zeggen, door redeneren. Waarom zou één specifieke methode van kennisverwerving het alleenrecht moeten krijgen?
Uiteraard moet de methode waardoor je kennis krijgt, geloofwaardig zijn. Niet alles wat je van horen zeggen verneemt, is bij voorbaat waar. Maar de bewering van Kuitert dat openbaring geen kennis kan opleveren omdat openbaring per definitie niet getoetst kan worden, is onzin. Ook openbaring kan en mag worden getoetst. En als openbaring na toetsing betrouwbaar blijkt te zijn, leidt ze wel degelijk tot kennis.
De tweede vooronderstelling van Kuitert is dat wat we niet kunnen kennen, ook niet bestaat. Deze tweede vooronderstelling is, anders dan de eerste, wel waar. Maar in combinatie met de eerste leidt ze tot een ernstige fout. Het is als de conciërge die vaststelt dat je afwezig bent omdat hij je fiets niet ziet staan (terwijl je vandaag met de bus gekomen bent).
De benadering van Kuitert heeft trouwens een naam: methodisch naturalisme. Volgens het methodisch naturalisme bestaat er niets anders dan wat de natuurwetenschappen zeggen dat er is. Er is alleen maar materie. We moeten ervan uitgaan, zegt het methodisch naturalisme, dat er geen geest bestaat, alleen maar stof. Met dit methodisch uitgangspunt heeft Kuitert onderzocht of God bestaat. Zijn uiteindelijke conclusie is: Nee, God bestaat niet. Hoe weet hij dat? Omdat de methode van de natuurwetenschappen niet de feitelijke kennis oplevert dat God bestaat.
DUS
Als je inziet dat Kuitert uitgaat van het methodisch naturalisme, begrijp je waarom hij uitkomt bij niets. Een kind had die uitkomst kunnen voorspellen. Als je uitgangspunt is dat er geen geest is en je gaat zoeken naar geest, is het niet raar als je concludeert dat er geen geest is. Methodisch naturalisme is daarom methodisch atheïsme. Maar dat is alsof je een bril opzet met blauwe glazen en op zoek gaat naar iets roods. Of je hangt een bril aan je oor in de hoop dat je er beter door gaat horen. Het zou komisch zijn als het niet zo tragisch was.
Dr. G. A. van den Brink, hersteld hervormd predikant.