Opinie

Wie voor politie en rechtspraak geen respect toont, ondergraaft de rechtsstaat

Kwajongens scheppen er soms behagen in om politieagenten te sarren. Het spelletje ”agentje pesten” geeft hun een kick. Maar o wee als ze in hun kraag worden gepakt. Dan huilen ze vaak tranen met tuiten. Om er snel van af te zijn, beloven ze grif: „Ik zal het niet meer doen, agent.”

Hoofdredactioneel commentaar
17 December 2016 08:48Gewijzigd op 16 November 2020 09:22
beeld ANP
beeld ANP

Volwassenen zijn af en toe net kinderen. Dat blijkt soms ook als het de omgang met de politie betreft. Agenten worden niet zelden tot het uiterste gedreven. Houden ze iemand staande, geven ze hem een bon of slaan ze hem in de boeien, er zijn altijd wel omstanders die kritiek leveren – meestal verbaal, soms gebruiken ze de domme kracht van vuist of voet. En om de wetshandhaver te brandmerken als dienstklopper maken toeschouwers of zelfs het corpus delictum (de wetsovertreder dus) filmpjes om die vervolgens via de sociale media te verspreiden. Iedereen moet en mag weten dat de politie weer eens „heel flauw bezig is.” Althans, naar het oordeel van de burger die met de politie te maken heeft gekregen.

Zo tart je agenten, net zoals jongetjes doen. Met één verschil: pubers beloven hun leven te beteren; volwassenen blijken vaak gewoon door te gaan.

Om het extra ingewikkeld te maken: burgers verwachten tegelijkertijd dat de politie kordater optreedt tegen allerlei dingen die niet deugen. Met die kanttekening dat de politie de klager over de verloedering van de samenleving zelf wel buiten schot moet houden. Doet hij dat niet, dan vraagt de mopperaar die wordt bekeurd vanwege een overtreding of de agent niks beters heeft te doen dan een burger die een keer een foutje maakt op de bon te slingeren. Nee, dan kan de politie beter boeven gaan vangen. Orde moet er zijn, handhaving van de wet is nodig, als degene die dit standpunt uitdraagt maar met rust wordt gelaten. Zo treitert de volwassene de politie, bijna op dezelfde manier als de stoute jongetjes.

PVV-leider Wilders, de man die zijn beweging groot maakt met de oproep dat de overheid krachtig moet optreden tegen wetsovertreders, doet feitelijk iets vergelijkbaars.

Wilders heeft volstrekt gelijk als hij zegt dat iedere burger, hier geboren of hier gekomen, gehoorzaam moet zijn aan de wetten. Maar wat doet Wilders als hij zelf verwikkeld raakt in een proces? Dan haalt hij alles uit de kast om het noodzakelijke respect voor de rechtspraak te ondergraven. Hij komt niet naar de rechtszaal terwijl zijn aanwezigheid zeer gewenst is. Daarmee zegt hij feitelijk de rechtszaak niet serieus te nemen. Hij beweert dat de rechters niet onpartijdig zijn en dient een wrakingsverzoek in. Als dan het finale oordeel niet bevalt, schiet hij verbaal met scherp op de rechters.

Beseft Wilders niet dat hij daarmee het aanzien van de rechtspraak –een belangrijke waarborg voor de rechtsstaat– ondergraaft? Dat is gevaarlijk.

Natuurlijk kunnen rechters dwalen. Maar daarom is er de mogelijkheid van een hoger beroep. Wie echter publiek de rechtspraak diskwalificeert, zeker als je de maatschappelijke statuur hebt die Wilders heeft, dan pleeg je een aanslag op de rechtsstaat. Dan nog maar liever een paar pubers die oom agent pesten. Kwajongensstreken gaan immers voorbij.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer