Economie

Column: ECB-beleid pijnlijk voor spaarders

Deze maand worden spaarders pijnlijk geconfronteerd met de gevolgen van het beleid van ECB-voorzitter Mario Draghi.

16 December 2016 09:30Gewijzigd op 16 November 2020 09:22
beeld ANP, Koen Suyk
beeld ANP, Koen Suyk

In Draghi’s poging om de groei aan te jagen en de inflatie aan te wakkeren, heeft het rentepeil een absoluut minimum bereikt. De prijs die je daarvoor als spaarder betaalt, is dat het spaarsaldo veel minder hard groeit en na aftrek van belasting soms zelfs helemaal niets meer oplevert.

Het kan natuurlijk best dat u over enkele jaren met weemoed aan dit moment terugdenkt, omdat de rente dan nóg verder is gedaald. In het ergste geval is er sprake van negatieve rente en moet zelfs door particulieren worden bijbetaald om het spaargeld veilig op de bank te mogen stallen. Die mogelijkheid is nu nog theoretisch en dient zich wellicht nooit aan, maar laat zien dat we al bijna in een soort omgekeerde wereld leven.

Toen ik in 2005 een interview had met historicus Eric Mecking naar aanleiding van zijn pas verschenen boek ”Deflatie in aantocht”, had ik nog nooit van het woord ”deflatie” gehoord. Hij adviseerde toen –elf jaar geleden, en drie jaar voor het uitbreken van de kredietcrisis– om goud te kopen en suggereerde zelfs dat burgers hun spaargeld beter in een kluis konden bewaren. Ook hij sprak over „de wereld op zijn kop.”

Helemaal aan het einde van het gesprek merkte hij op dat mensen hun geld natuurlijk niet op de bank laten staan als de rente zou zijn gedaald tot 0,25 procent. Waarschijnlijk heb ik braaf geknikt toen hij dat zei, terwijl ik in de veronderstelling verkeerde dat hij dat absurd lage getal slechts noemde bij wijze van rekenvoorbeeld. De spaarrente stond toen op ongeveer 3,5 procent en zou de jaren erna zelfs oplopen tot 5 procent.

Achteraf gezien moet ik dus vaststellen dat Mecking niet alleen de komst van de kredietcrisis feilloos wist te voorspellen, maar ook dat hij gelijk heeft gekregen met zijn verhaal over de spaarrente. In sommige opzichten bleek hij veel te somber (zo zijn de huizenprijzen niet gehalveerd en is er in de grote steden alweer sprake van oververhitting op de woningmarkt), maar als ik kijk naar mijn eigen spaarrekening zit hij er maar 0,05 procent naast. Misschien moet je dus wel een historicus zijn –en geen econoom– om ruim tien jaar van tevoren een historisch lage rente te kunnen voorspellen.

Waar hij zeker géén gelijk in heeft gekregen, is dat mensen stoppen met sparen en hun geld van de bank halen wanneer de rente steeds verder daalt. Misschien gebeurt dat bij een negatieve rente, maar het is evenzeer mogelijk dat we langzaam wennen aan deze kunstmatig lage rente en het gaan beschouwen als het nieuwe normaal. Het valt zelfs niet uit te sluiten dat we straks verheugd reageren wanneer de rente weer stijgt van 0,3 naar 0,5 procent, zonder stil te staan bij het feit dat spaargeld in 2009 tien (!) keer zo veel opbracht.

Niemand heeft het bij mijn weten nog in deze bewoordingen gezegd, maar rentenieren in de meest letterlijke zin bestaat feitelijk niet meer. Bracht een miljoen vlak na de kredietcrisis nog 50.000 euro aan brutorente op, inmiddels is dat gedaald tot een schamele 3000 euro. Je kunt ook zeggen dat een ton vandaag de dag minder oplevert dan 10.000 euro toen. Dat we al bijna niet beter meer weten, wil niet zeggen dat dit geen zorgelijke en misschien zelfs wel ongezonde ontwikkeling is.

De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer