Het is een schande dat Nederland de Armeense genocide miskent
Nederland moet zich schamen dat het de Armeense genocide nog miskent, aldus dr. M. A. van den Berg.
Ik heb me recent diep geschaamd een Nederlander te zijn. Ik was als bestuurslid van Kom over en help enkele dagen in Armenië. Dat gaf me de gelegenheid om een bezoek te brengen aan een van de indrukwekkendste plaatsen in dit land: het Genocidemuseum in de hoofdstad Jerevan. Diep onder de indruk reden we daarna door een laan met bomen waaraan tientallen vlaggetjes van vele landen uit de wereld bevestigd waren. Maar de Nederlandse driekleur zag ik er niet bij.
Armenië is een bijzonder land. Het is het oudste christelijke koninkrijk, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de derde eeuw van onze jaartelling. De huidige staat Armenië is slechts een deel van het oorspronkelijke rijk. Het oude hartland ligt rond de berg Ararat in Turkije. Op heldere dagen is deze Bijbelse berg, waar de ark van Noach rust vond na de zondvloed, vanuit de hoofdstad prachtig te zien. Maar geen Armeniër kan dit gebied nog bezoeken, want de grens is hermetisch gesloten.
Turkije is de grootste vijand van Armenië, sinds bijna alle Armeniërs, die daar sinds mensenheugenis leefden, in een holocaust die te vergelijken is met die van Hitler zijn omgebracht. Ongeveer 1,5 miljoen Armeniërs zijn in de jaren 1915/1916 op een systematische manier uitgeroeid, in een poging van Turkije om eindelijk een eind te maken aan dit christelijke volk, dat altijd als vreedzame en weerloze minderheid deel heeft uitgemaakt van het Ottomaanse rijk. Als een gezwel moesten ze uit dit moslimland worden verwijderd.
Behalve het beroemde Yad Vashem in Israël ken ik geen andere plaats die zo aangrijpend is als het museum in Jerevan. Vele beelden tonen hoe demonische machten de onschuldigen wilden uitroeien. Hitler probeerde dat met de Joden, en de zogenaamde ”Jonge Turken”, die het nieuwe democratische Turkije na het rijk van de sultans klaar wilden maken voor de moderne tijd, deden dat enkele decennia eerder met de christelijke Armeniërs.
Hitler kon in zijn demonische overmoed in 1939, vlak voor de inval in Polen, nog triomfantelijk zeggen: „Wie herinnert zich nog de vernietiging van de Armeniërs?” Dit huiveringwekkend ‘profetische’ woord leest men op de muur bij de uitgang van het museum. Voor hem was de genocide op de Armeniërs een regelrecht model voor wat hij in de volgende jaren met wetenschappelijke efficiëntie zou gaan uitvoeren.
De overeenkomsten tussen beide volkerenmoorden zijn schokkend. Voor iedereen die ook maar enig historisch besef heeft, is een bezoek aan het Genocidemuseum voldoende om vast te stellen dat de holocaust van de Armeniërs, met een duidelijk geplande opzet en een groots opgezette actie, een poging tot genocide was.
”Kwestie”
Op 24 april 2015 waren vertegenwoordigers van negentig landen in Jerevan bijeen om de officiële honderdste verjaardag van de Armeense genocide te herdenken. Nu komt de reden van mijn schaamte en verontwaardiging: er was geen officiële Nederlandse vertegenwoordiging bij. Jawel, premier Rutte is tijdens zijn latere bezoek aan Jerevan wel langs geweest. Maar een oprechte erkenning van wat er een eeuw geleden is gebeurd is, is voor zover mij bekend, uit zijn mond nog niet vernomen. En dat terwijl hij er prat op gaat dat hij historicus is.
Ik kan er met mijn verstand niet bij dat een historicus in het Genocidemuseum heeft rondgelopen, de vreselijke foto’s en de overvloed aan documentatie heeft gezien, en daarna nog weigert om de moord op het Armeense volk zonder enig voorbehoud een genocide te noemen. Onze regeringsleider spreekt net zo over deze genocide als de Franse politicus Le Pen sr. placht te refereren aan de Holocaust, die hij min of meer ontkent.
Hier is sprake van een opportunistische lafheid, waar andere landen (Frankrijk bijvoorbeeld) zonder enig voorbehoud opkomen voor erkenning van het vreselijke dat Armeniërs is aangedaan. Vandaar mijn Nederlandse schaamte toen ik onze driekleur niet zag langs de herinneringslaan. De officiële vertegenwoordigers van de regering van ons land blijven, om de Turken met hun ‘democrator’ (dat lijkt me een goede naam voor een door het volk verkozen dictator) Erdogan niet te veel te ergeren, spreken over de ”kwestie van de genocide”. Het is iets waar Armenië en Turkije het maar samen eens over moeten worden. De handelsbelangen zijn te groot.
De ontkenning van de Joodse Holocaust is in ons land zelfs bij wet strafbaar. Maar het negeren van een gelijkende genocide is voor de Nederlandse regering kennelijk geen probleem.
Koerden
Turkije heeft er alle belang bij om de gruwelijke daden te relativeren door te beweren dat de moord op de Armeniërs alleen te maken had met de oorlogssituatie tijdens Eerste Wereldoorlog en het vermeende terroristische optreden van Armeense opstandelingen. Behalve de Turken –ook in ons parlement helaas– is er niemand die deze onzin werkelijk gelooft. Maar als degenen die beter kunnen weten alleen maar toekijken en doen alsof ze niets zien, is het wachten op een nieuwe grote genocide.
Die staat misschien al voor de deur. En opnieuw in Turkije, valt te vrezen: de manier waarop de Koerden in Turkije worden behandeld lijkt verdacht veel op die waarmee de Armeniërs honderd jaar geleden van het toneel verwijderd werden. Uitgerekend zij die honderd jaar geleden nog als wrede uitvoerders van de Turkse moordlust tegen de Armeniërs werden gebruikt, dreigen nu zelf aan de beurt te komen. Het mag een cliché lijken, maar het is zo waar als het maar zijn kan: wie de geschiedenis ontkent, werkt eraan mee dat die zich zal herhalen.
De auteur is bestuurslid van Kom over en help, maar schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel.