Waar blijft de verontwaardiging over Libanese muur?
De verontwaardiging over de veiligheidsbarrière tussen Israël en de Westoever is selectief, betoogt Hanna Luden. Waarom zwijgen de activisten over de muur die Libanon op dit moment bouwt om een Palestijnse enclave?
De Libanese regering bouwt een muur om Ein el-Hilweh, een Palestijnse enclave in de Zuid-Libanese stad Sidon. Ein el-Hilweh werd in 1948 gesticht als vluchtelingenkamp, maar is sindsdien uitgegroeid tot een stadswijk met meer dan 120.000 inwoners. De hoofdreden van het bouwen van de muur is jihadistische infiltratie vanuit Ein el-Hilweh om vervolgens in Libanon terreuraanslagen te plegen.
Het Libanese leger werkt bij het bouwen van de muur samen met in Libanon opererende Palestijnse veiligheidsdiensten. De bouw werd op 23 november tijdelijk gestopt vanwege protesten van bewoners uit de stadwijk. Echter, wat opvalt is het gebrek aan media-aandacht en ophef in Nederland.
Boycot
De veiligheidsbarrière tussen Israël en de Westoever roept regelmatig (media)verontwaardiging op. Activisten betichten Israël van ‘apartheid’ en proberen met boycots de Israëlische economie om zeep te helpen. Allemaal in het ‘belang’ van de Palestijnen. Waarom dan nu geen acties tegen Libanon? Waarom geen boycot? Waarom spreken prominente oud-politici zoals Dries van Agt geen schande van deze situatie?
Er is maar één verklaring voor deze vorm van selectieve verontwaardiging: de daders zijn niet afkomstig uit Israël.
Ondanks dat een muur tussen twee volken nooit een fraaie oplossing is, blijkt de Israëlische veiligheidsbarrière zeer effectief. Sinds de bouw ervan liep het aantal Israëlische slachtoffers van terroristische aanslagen terug met 85 procent. Dat de barrière niet altijd op de plek is gebouwd waar hij volgens critici zou horen en dat het bouwwerk een negatieve invloed heeft op het bestaan van de Palestijnen op de Westoever, valt niet te ontkennen. En dat wordt met name in West-Europa ook al jarenlang breed uitgemeten. De afname met 85 procent van Israëlische slachtoffers door Palestijnse aanslagen lijkt echter bijzaak voor de ‘morele critici’.
Marokko
Ondanks dat ik niet graag de antisemitische kaart trek, rest mij hier geen andere mogelijkheid. Immers, over soortgelijke situaties in de wereld hoor je niemand in Nederland.
Het beste voorbeeld is de Marokkaanse bezetting van de Westelijke Sahara, waar naast een muur ook nog eens mijnenvelden zijn gelegd om de bevolking –de Sahrawi– op afstand te houden. Zij zitten in vluchtelingenkampen, ver weg in de woestijn van buurland Algerije. Niemand in Nederland heeft interesse in de talloze VN-resoluties en kritische rapporten van Human Rights Watch over deze situatie. Alleen de door Israël gebouwde muur is een probleem! En net zoals het stil is over de situatie in de Westelijke Sahara, is het nu stil over de situatie in Zuid-Libanon.
Chaos
De bouw van de muur valt vanuit Libanees perspectief overigens goed te begrijpen. Het Libanese leger heeft namelijk opmerkelijk genoeg geen toegang tot het Palestijnse Ein el-Hilweh, terwijl het toch echt op Libanees grondgebied ligt. Het zijn de Palestijnse ‘veiligheidsorganisaties’ die er de dienst uitmaken.
Er vinden bovendien al geruime tijd gewelddadigheden plaats binnen Ein El-Hilweh tussen de diverse Palestijnse facties. Na de moordaanslag op Fatahleider Talal Balawna, in 2015, brak er een korte maar hevige strijd uit tussen Fatah en de jihadistische Jund al-Sham, die banden met al-Qaida zou onderhouden. Er heerst binnen de kampen dus chaos. Er zijn allerlei extremistische Palestijnse islamistische groepen die aanslagen op Israël willen plegen en de Libanese samenleving willen ontwrichten. Hierover berichten de Nederlandse media niet.
Helaas, de critici in West-Europa voelen zich liever moreel superieur ten opzichte van de Joodse staat dan dat ze consequent zijn in hun stellingname. Opkomen voor Palestijnen blijkt immers een zeer selectieve aangelegenheid.
De auteur is directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI).