Kierkegaard: Wie innerlijk vrij is, is onbezorgd
Vergeet te midden van alle gejaagdheid van het leven en gewichtigdoenerij van mensen niet het stille, innerlijk contact met God. Want dan ben je pas vrij, werkelijk en authentiek mens, zo is de boodschap van Kierkegaard in zijn redevoeringen.
De uitgave van de Nederlandse editie van de werken van de Deense denker Sören Kierkegaard verloopt voorspoedig. Dat blijkt weer uit de publicatie van ”Opbouwende toespraken in verschillende geest”, een typische titel van Kierkegaard.
Als ”ambteloos” schrijver, dat wil zeggen als niet-predikant, had de afgestudeerde theoloog en filosoof niet de „volmacht” om preken te houden en te publiceren. Daarom schreef hij religieuze en christelijke „redevoeringen”, waarin hij hoogstens „opmerkzaam” maakt op het „christen worden in de christenheid.” Twee uitdrukkingen die ironisch en subtiel zijn bescheiden taak omschrijven: mensen wegjagen uit hun vermeende (ook christelijke) zekerheden en hun alleen houvast in God geven.
De bundel gaat over de oproep om in waarheid „het ene en goede te willen”, wat we van de leliën op het veld en de vogels van de hemel kunnen leren. Het boek besluit met een diepzinnige verhandeling over ”het Evangelie van het lijden”, een bespiegeling over het navolgen van Christus.
We treffen in deze redevoeringen de kern van Kierkegaards denken aan: de mens moet met God en daarmee met zichzelf in het reine komen. Hij spreekt over ”het eeuwige” in de mens, waarmee hij Gods tegenwoordigheid en de eeuwige bestemming van de mens bedoelt. Kierkegaard voert een krachtig pleidooi voor innerlijkheid, het horen van Gods stem in de eenzaamheid, waar de mens als enkeling oog in oog staat met de eeuwige God. „Afhankelijkheid van God is de enige onafhankelijkheid.”
Wanneer de mens zich tot God verhoudt, ondervindt hij ook lijden. Wie immers het eeuwige tot zich laat doordringen, voelt dat hij met alle vezels aan een aards en zondig bestaan verbonden is. Hij stuit op schuld, maakt een proces van berouw en boetedoening door. Maar hij krijgt ook tegenstand van een omgeving die niet zit te wachten op radicale christenen die Christus niet alleen als Verzoener maar ook als Voorbeeld zien.
Cultuurkritiek
Kierkegaard oefent indirect veel cultuurkritiek uit. Zijn tijd is uit op verandering, gewichtigdoenerij, het drukke en lawaaierige. De mens is spitsvondig genoeg om uit handen van God te blijven. Kierkegaards boodschap is dat mensen vaak te zwak zijn om het goede werkelijk te willen. Ze zijn daarom wankelmoedig, trots en zwak tegelijk. Ze worden heen en weer geslingerd en kiezen niet radicaal voor God en blijven daarom geestelijk onvolwassen.
Kierkegaard schrijft met veel psychologisch inzicht in de mens die voortdurend op de vlucht is voor zichzelf en God, voor „de verantwoording voor de eeuwigheid”, zoals hij het vaak uitdrukt. De mens wénst het goede maar dat „houdt de wond van de eeuwigheid open.” De mens wil het goede „in zekere zin” en blijft daarom steken in een schemertoestand waarin het nooit tot een innerlijke doorbraak komt.
De redevoeringen zijn goede lectuur om op de lange winteravonden aan het eind van het jaar de balans van je leven op te maken.
Boekgegevens
Opbouwende toespraken in verschillende geest; Sören Kierkegaard; uitg. Damon, Budel, 2016; ISBN 978 90 5573 977 6; 420 blz.; € 42,90.