Buitenland

Cuba gaat open, maar wel stukje bij beetje

Cuba is aan het veranderen. Stukje bij beetje gaat het communistische eiland open. De dood van voormalig president Fidel Castro kan dat proces versnellen. Maar een groot deel van de bevolking is vooralsnog sceptisch. „Er is voor mij nog niet veel veranderd. Ja, ik zie Amerikaanse toeristen. Maar ik kan morgen achter de tralies zitten als het regime mij niet vertrouwt.”

mr. Richard Donk

6 December 2016 20:36Gewijzigd op 16 November 2020 09:14
Ondanks de repressie ademt Havana die typisch Latijns-Amerikaanse relaxte sfeer. beeld RD
Ondanks de repressie ademt Havana die typisch Latijns-Amerikaanse relaxte sfeer. beeld RD

Jaar 58 van de revolutie, staat met grote letters op een gebouw in hartje Havana. Onder leiding van Fidel Castro ontdeed Cuba zich in 1959 van dictator Batista. En dat willen de Cubanen weten ook. ”Wij zullen doorgaan de revolutie te verdedigen”, meldt een groot spandoek in de Cubaanse hoofdstad.

De revolutie wordt in Cuba levend gehouden. Op alle mogelijke manieren. Op het centrale plein in Havana prijkt op een wit gebouw levensgroot de beeltenis van de legendarische Latijns-Amerikaanse rebel Che Guevara. Op een naastgelegen pand is een portret van Fidel Castro geschilderd. ”Het ga je goed Fidel”, staat eronder. Die tekst is inmiddels achterhaald, want Castro overleed eind vorige week.

Overal in de stad zijn T-shirts en andere artikelen te koop met de beeltenis van de vroegere revolutionaire leiders. Overigens lijkt Che Guevara nog altijd populairder dan Fidel Castro, gezien het aantal afbeeldingen her en der in Havana.

Zichtbaar

Sinds de Amerikaanse president Obama vorig jaar de diplomatieke betrekkingen met Cuba normaliseerde, lijkt het land langzaam maar zeker de luiken naar de buitenwereld open te zetten. ”D17”, heet de gedenkwaardige 17 december in de volksmond. De dag waarop Obama en zijn Cubaanse ambtgenoot Raul Castro officieel aankondigden dat zij een einde wilden maken aan meer dan vijf decennia vijandigheid tussen beide landen.

En dat is zichtbaar. In de haven van Havana ligt een cruiseschip dat zojuist een lading Amerikanen aan land heeft gezet. Zij willen weleens zien wat voor land hun regering tientallen jaren heeft geboycot. Dat was tot voor kort ondenkbaar. In de ambassade­wijk wappert de Amerikaanse vlag. Dat was sinds 1961 niet meer vertoond.

Die veranderingen vallen vooral de buitenwereld op. Maar in Cuba zelf is de bevolking een stuk minder optimistisch over de snelheid waarmee de transformatie gestalte krijgt.

Natuurlijk, het verbod om nieuwe auto’s te kopen is afgeschaft. En dus zal het iconische gezicht van kleurrijke oldtimers langzaam maar zeker uit het straatbeeld verdwijnen. Maar voorlopig voeren de veelvervige klassiekers er nog de boventoon. Letterlijk, want de claxon wordt zo’n beetje even vaak gebruikt als het gaspedaal.

Afwachten

Voor de ”banco metropolitano” staat een lange rij mensen te wachten. Het is de vraag of het kantoor vandaag opengaat. En als dat het geval is, blijft het afwachten of je vandaag geld van je rekening kunt halen.

Bij een supermarkt staat eveneens een flinke schare volk voor de deur. Officieel moet de winkel om negen uur opengaan. Maar in de praktijk neemt de eigenaar het niet zo nauw met de tijden.

Het assortiment van de supermarkt is ronduit merkwaardig. Hele schappen zijn met een en hetzelfde product gevuld. Maar veel vakken zijn ook leeg. Het roept her­inneringen op aan de voormalige Sovjet-Unie. Als een nieuwsgierige journalist een foto van het interieur maakt, komt de bewaking meteen in actie. Plaatjes schieten is uit den boze. Want Cuba wil zijn problemen beslist niet aan de grote klok hangen. Argwaan regeert.

Diezelfde argwaan treft elke klant van de supermarkt. Als hij de kassa is gepasseerd moeten alle tassen open. Aan de hand van het bonnetje wordt nauwgezet gecontroleerd of alle aankopen zijn betaald.

Die argwaan heeft soms ook voordelen. Op elke hoek van de straat staat wel een mannetje van een van de veiligheidsdiensten. Een toerist die hulp nodig heeft, hoeft maar een kik te geven en hij weet zich direct omringd door vertegenwoordigers van het Cubaanse gezag. Gewapend en wel.

Dat mag dan een geruststellend idee voor buitenlandse toeristen zijn, voor de Cubanen zelf ligt dat uiteraard geheel anders. Zij ervaren vooral de druk van de politiestaat en zien zich elke dag geconfronteerd met de lange armen van het regime.

Tegelijkertijd ademt Havana die typisch Latijns-Amerikaanse relaxte sfeer. Een bandje van heren op leeftijd –in onberispelijk wit gekleed– maakt muziek in het centrum. Op de gekste plaatsen en momenten beginnen Cubanen spontaan te dansen.

Niet veel veranderd

Maar schijn bedriegt, zegt Miguel. Hij wil niet met zijn achternaam in de krant. „De muren hebben hier oren”, waarschuwt hij veelbetekenend. „Iedereen staart zich blind op het herstel van de betrekkingen met de Verenigde Staten. Natuurlijk is het historisch dat we de wederzijdse ambassades in Havana en Washington hebben heropend. Maar wat merkt de gewone Cubaan daarvan?”

Miguel wijst naar het wegdek. „Zie je die gaten in het asfalt? Dit is nog de hoofdstad. Maar op het platteland is het nog veel gekker. Moet ik dan blij zijn met een Amerikaanse vlag en een ambassade in Havana? Er is voor mij nog niet veel veranderd. Ja, ik zie Amerikaanse toeristen. Maar ik kan morgen achter de tralies zitten als het regime mij niet vertrouwt.”

De 37-jarige Cubaan werkt als ober bij een restaurant. „Daarmee prijs ik me gelukkig. Want de werkloosheid is hier enorm. Van mijn salaris onderhoud ik niet alleen mijn vrouw en drie kinderen, maar ook mijn ouders. Dus het is elke maand weer de eindjes aan elkaar knopen.”

Hij wijst op de grote invloed van conservatieven in de oppermachtige Communistische Partij. „Zolang de oude garde overheerst, hoeven we weinig verandering te verwachten. Zij hebben het meest baat bij de handhaving van de status quo. Hervormingen zien zij alleen maar als bedreiging. En dan vooral van hun eigen positie.”

Verketterd

Luisa –ook zij houdt het liever alleen bij haar voornaam– sluit zich bij Miguel aan. „Ik heb drie baantjes, waarvan twee zwart. Als ik die niet zou hebben, kom ik simpelweg de maand niet door.” Over zaken 
als veiligheidsdiensten en het regime 
wil de 22-jarige Cubaanse studente niets kwijt. „Daar praten we liever niet over”, is alles wat ze antwoordt. „We zijn al blij als we een redelijk normaal leven kunnen leiden.”

Niet iedereen is overigens negatief over 
de huidige ontwikkelingen in Cuba. 
Ramon (20) toont zich optimistisch. „Wie had een paar jaar geleden kunnen bedenken dat de relatie met de Verenigde Staten formeel zou worden hersteld? Meer dan vijf decennia hebben we elkaar verketterd. Dit noem ik beslist een vooruitgang. Natuurlijk zijn we niet van de ene op de andere de beste vrienden. Maar elke stap voorwaarts is er één.”

Toch ziet Ramon ook bezwaren tegen de geleidelijke openstelling van het land. „De belangrijkste verworvenheden van de revolutie waren gratis onderwijs en gezondheidszorg en de opbouw van sociale voorzieningen. Als we naar een meer kapitalistisch systeem zouden gaan, ben ik bang dat door de marktwerking die zaken onder druk zullen komen te staan.”

De supermarkt sluit zijn deuren voor vandaag. De vulploeg heeft weinig te doen.


Groei niet voor allen

Het voorzichtige herstel van de betrekkingen tussen Cuba en de Verenigde Staten heeft het eiland geen windeieren gelegd. Het zorgde vorig jaar voor zeker een stijging van het bruto nationaal product met 1 procent. De vraag is alleen aan wie die groei ten goede komt.

Volgens Emily Morris, als econoom verbonden aan de Inter-American Deve­lopment Bank, geven toeristen hun geld vooral uit in luxehotels en in de betere restaurants. Daar worden inmiddels prijzen gehanteerd waarvoor menig westers etablissement zich niet zou schamen.

En dat is precies het segment waar de Cubaanse overheid het geld liever niet naartoe ziet gaan. Het communistische regime bekijkt private ondernemingen nog steeds met argwaan en gelooft nog heilig in het principe van staatsondernemingen die op socialistische leest zijn geschoeid. „De overheid wil welvaart, maar wil geen welvarende burgers”, aldus een econoom tegenover het blad The Economist.

Veel van de economische en politieke toekomst zal afhangen van de opvolger van huidig president Raul Castro. Hij treedt volgens plan in 2018 af. De vraag is of het volgende staatshoofd de voorzichtig ingezette hervormingen zal doorzetten of wellicht zelfs versnellen.

Dat zal mede bepaald worden door de koers die Donald Trump ten aanzien van Cuba zal varen. Tijdens de verkiezingscampagne liet hij zich enkele malen hard uit over het eiland en dreigde zelfs alle toenaderingsmaatregelen van Obama terug te draaien. Na de dood van Fidel Castro sprak Trump echter verzoenende woorden en beloofde hij „het Cubaanse volk te zullen helpen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer