Nauwkeurig onderzoek naar Indisch verleden zinvol voor verwerking
Het besluit van het kabinet om een wetenschappelijk verantwoord historisch onderzoek in te stellen naar het Nederlandse optreden in Indië in de periode 1945-1949 roept gemengde gevoelens op.
Critici van ons koloniale verleden zullen denken: „Eindelijk.” De nog levende oud-Indiëgangers zullen roepen: „Daar gaan we weer. We weten al dat we het volgens de huidige publieke opinie alleen maar fout hebben gedaan.” Die tegengestelde reacties maken duidelijk dat ons Indische verleden uit de tweede helft van de jaren veertig een beladen onderwerp is.
Dat er in Indië in het heetst van de strijd aan beide zijden fouten zijn gemaakt, zal niemand betwisten. Hoe betreurenswaardig dit ook is, wie enige realiteitszin heeft, zal dat ook niemand echt kwalijk kunnen nemen. Het wordt echter al iets anders wanneer bepaalde daden omschreven worden als misdragingen, terreur of oorlogsmisdaden. Daar spreekt een oordeel uit. Dan voelen de betrokken mensen zich al heel snel weggezet.
Nog ingrijpender is als iedereen die in Indië is geweest zonder meer in een kwaad daglicht wordt gesteld. Zonder te willen beweren dat er nergens sprake is geweest van excessief geweld doet dat geen recht aan de feiten en aan de mensen.
Onder de uitgezonden militairen waren heel wat jongens die vooral politietaken deden, en die zich zeker niet als vechtende rambo’s een weg door de binnenlanden van de Indische archipel baanden. Zij voldeden aan de plicht waartoe het vaderland hen riep – vaak met een bonzend hart en knikkende knieën. Het is dan goedkoop om de jonge jongens van toen –inmiddels gepensioneerde burgers– collectief zwaar onder vuur te nemen.
Daarbij komt dat bedacht moet worden dat het denken over ons koloniale verleden na 1960 drastisch is gewijzigd. Waren de Indonesische nationalisten kort na de Tweede Wereldoorlog opstandelingen, inmiddels worden ze vrijheidsstrijders genoemd. De vraag is dus vanuit welk perspectief men oordeelt. Kan men de soldaten van toen persoonlijk afrekenen op hetgeen met de kennis en maatstaven van nu als fout wordt beoordeeld? Die overweging ontbreekt nogal eens in het vaak heftige debat. Waarmee natuurlijk niet is goedgepraat wanneer er daadwerkelijk sprake is van misdaden.
In een historisch onderzoek zoals het kabinet dat nu wil starten, zal minutieus moeten worden onderzocht wat er werkelijk is gebeurd. Het is belangrijk dat dit onderzoek niet vanuit een bepaalde vooringenomenheid plaatsheeft. Een historicus is wel een speurneus, maar geen rechercheur. Laatstgenoemde zoekt gericht naar strafbare feiten. Een historicus probeert alle feiten te achterhalen om het historisch relaas te reconstrueren. Dat kan voor betrokkenen pijnlijk zijn, maar helpt wel bij de verwerking.
Een dergelijke reconstructie is een hele klus. Het is zelfs de vraag of dit echt lukt, omdat de Indonesische regering nog niet heeft beloofd mee te werken. Als die kant van de zaak niet echt kan worden onderzocht, is het beeld niet compleet en gaat de noodzakelijke nuance zeker verloren.