Radicalere mediawijsheid nodig
De gevaren van mobiel internet worden in de gereformeerde gezindte onvoldoende gepeild, zo betoogt ds. M. van Reenen.
Vorige week was het de Week van de Mediawijsheid. Wat betreft de omgang met media denk ik dat we als gereformeerde gezindte dweilen met de kraan open. Voor echte wijsheid moeten we de vijanden kennen. Ik geloof dat veel opinieleiders rondom mediaopvoeding de vijand ”wereld” wel redelijk op het netvlies hebben. Maar ik meen tegelijkertijd te moeten constateren dat in de huidige omgang met media de vijanden ”duivel” en ”eigen vlees” onderschat worden. Zolang wij als ouders onze jongeren een smartphone geven, laten we merken dat wij onvoldoende oog hebben voor de listen van de duivel (2 Kor. 2:11) en de geneigdheid van ons hart (HC zondag 3).
Ik weet het, dit zijn stevige woorden. Er zijn meer dan eens dingen op het conto van de duivel geschreven waarvan je dat niet zeggen kunt. Er is regelmatig in eerste instantie scherp afstand genomen van bepaalde technologische ontwikkelingen, waarvan later vrijwel iedereen ruimhartig gebruik is gaan maken.
Ik weet ook wel dat met een apparaat op zich niets mis is. Dat geldt ook van een rioolbuis: die geeft zelf de vuiligheid niet. Maar als deze is aangesloten op de riolering, komt er hoe dan ook vuilheid doorheen. Overal om me heen zie ik dat jongeren via de smartphone niet alleen schoon leidingwater ontvangen, maar ook massa’s rioolwater binnenkrijgen. Wat een geweldige verontreiniging van kinderzielen vindt er plaats!
Is dit te stellig gezegd? Als ik eerlijk op me in laat werken wat ik zie gebeuren, dan kan ik niet anders spreken. In het kader van een catechisatieavond over popmuziek heb ik een kleine enquête gehouden. Van mijn catechisanten die muziek luisteren, luistert er slechts één nooit naar popmuziek. Verder luisteren de jongeren die via hun smartphone muziek afspelen zonder uitzondering (ook) naar popmuziek. En die telefoon hebben ze altijd bij zich. Wat doet het met een jongere als hij of zij onderweg voortdurend naar popmuziek heeft geluisterd en vervolgens de dagopening op een reformatorische school bijwoont?
Het is onterecht om dit af te doen met de opmerking dat er twintig jaar geleden ook walkmans waren. Dat is wel waar, maar er was toen nauwelijks een reformatorische ouder te vinden die zijn of haar kind een walkman gaf op de twaalfde verjaardag. En het allerbelangrijkste: het beeld ontbrak. Jongeren die voortdurend naar popmuziek luisteren, zullen ook nieuwsgierig zijn naar de bijbehorende clips. Met één klik kunnen ze die vinden. En wat misschien in de (Engelstalige) muziek niet begrepen wordt, komt via beeld genadeloos binnen. Wat komt er binnen? Precies wat staat in 1 Johannes 2:16 en Kolossenzen 3:5-8. Beelden blijven hangen. Zulke beelden verwoesten de ziel, verstrooien de gedachten en vernielen het geweten.
Toen ik steekproefsgewijs enkele clips bekeek, raakten die ook mijn hartstochten. Tegelijkertijd werd ik verdrietig. Hoeveel van mijn catechisanten worden maandelijks, wekelijks of zelfs dagelijks met dit soort beelden en teksten volgepompt? Voeg daarbij dat zij ook wanneer zij de smartphone voor minder evident-zondige dingen gebruiken, zij bijna steeds hun tijd toch vullen met volstrekt horizontale dingen. De gevolgen lijken me duidelijk: de ruimte voor het Woord vermindert, het geweten stompt af, het eeuwigheidsbesef kwijnt.
Een smartphone is in potentie een bioscoop, discotheek, casino, bordeel, coffeeshop (vanwege de verslaving) en antiopvoeder ineen. Vele ouders die hun kind naar dergelijke gelegenheden nooit zouden laten gaan, doen dit in feite wel als zij hun kind een smartphone geven. Het is waar, dat veel ouders dit met tegenzin doen. Alleen, hoe kun je zo’n grote beslissing nemen als je er niet van harte achter staat? Een ieder zij in zijn gemoed ten volle verzekerd – met minder kan het niet toe! Helaas moeten we ook zeggen dat veel ouders deze stap nemen omdat opinieleiders en docenten soms suggereren dat we er niet omheen kunnen.
Scholen geven nu aandacht aan mediawijsheid. Een goed initiatief. Het voelt tegelijkertijd echter een beetje als ouders die hun kind van zes jaar leren om netjes rechts te fietsen, de hand uit te steken en dergelijke, terwijl ze het vervolgens zonder toezicht een drukke autoweg laten oversteken. Zijn er dan geen kinderen die veilig kunnen oversteken? Wellicht wel, maar op die leeftijd niet zo veel. En al kunnen anderen het soms wel veilig, dan kun je je kind toch zomaar niet het risico laten lopen om te verongelukken? En als we dat in het verkeer niet willen, waarom op dit geestelijk terrein dan wel?
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Oldebroek-’t Harde.