PvdA krijgt ideologische veren weer terug
PvdA-leider Bos en partijvoorzitter Koole hebben zaterdag tijdens een 1 mei-bijeenkomst in Haarlem een nieuw concept-beginselprogramma voor hun partij gepresenteerd. Het moet het bestaande programma, dat uit 1977 dateert, vervangen.
Als het PvdA-congres in december akkoord gaat met het stuk, beschikt de PvdA volgens Bos en Koole weer over ’ideologische veren’, die in de ’paarse’ jaren ’90 door voormalig PvdA-leider Kok waren ’afgeschud’.
Kern van het concept-program is dat de PvdA blijft geloven dat de politiek mensen uitzicht kan bieden op een betere toekomst. „Gezamenlijke inspanning werkt. Dat heeft de sociaal-democratie in het verleden bewezen en daar staan we nog steeds voor. Armoede is te bestrijden. Uitsluiting en onderdrukking zijn niet onvermijdelijk. Vrede is geen toevalligheid. Veiligheid valt te organiseren.”
De PvdA blijft zich in het stuk profileren als de partij van ’eerlijk delen’ en ’sterkste schouders, zwaarste lasten’. Ze verzet zich tegen het ’recht van de sterkste’ en vindt dat iedereen ’recht heeft op een fatsoenlijk bestaan’. Dat laatste is volgens Bos de kern van het gedachtegoed van zijn partij.
Het concept-manifest zet zich af tegen het (neo-)liberalisme van VVD en D66, omdat dat onvoldoende waarborg biedt voor gelijke kansen. Maar ook van het neo-conservatisme van een partij als het CDA neemt de tekst afstand. „Wij geven gemeenschapsvorming, maatschappelijke samenhang en publieke moraal betekenis zonder paternalisme of benepenheid.”
Het manifest onderscheidt zich vooral van zijn bijna dertig jaar oude voorganger door de geringe omvang (slechts zes pagina’s) en door de toon. Zwaarzwichtige formuleringen ontbreken, optimisme overheerst en er is geprobeerd toegankelijk te schrijven. Ook oude socialistische stokpaardjes als de nationalisering van banken en verzekeringsmaatschappijen zijn definitief gesneuveld. In de praktijk streeft de PvdA die overigens al lang niet meer na.
Dat de tijd niet is blijven stilstaan blijkt verder uit de passage over publieke voorzieningen, zoals uitkeringen en gezondheidzorg. „Als de uitvoering daarvan beter via de markt kan, moet het aanbod via de markt lopen”, al blijft de politiek uiteindelijk verantwoordelijk.
Ook de paragraaf over integratie verraadt dat het stuk in 2004 is geschreven en niet in 1977: „Geen enkele maatschappij heeft een ongelimiteerd absorptievermogen. Daarom mogen aan migranten eisen gesteld worden bij hun toelating, met uitzondering van asielmigranten.”
In een toelichting zei Bos hier nog over dat hij de term ’multiculturele samenleving’ liever niet gebruikt. Die kan volgens hem de indruk wekken dat culturen helemaal gelijkwaardig zijn. Maar zaken als de gelijkheid van man en vrouw of van hetero’s en homo’s zijn volgens Bos „ononderhandelbaar”.
Bos en Koole denken dat in de partij behoefte bestaat aan een nieuwe ideologische positiebepaling. De uitspraak van Kok over het afschudden van de ideologische veren heeft volgens hen verwarring gezaaid bij veel partijleden. „Vooral omdat onduidelijk was of er iets voor terugkwam”, aldus Bos.
Overigens heeft Bos zich eraan gestoord dat Kok als commissaris van ING heeft ingestemd met een forse salarisverhoging van de topbestuurders bij dat bedrijf. „Ik heb grote waardering voor hem, maar deze keuze begrijp ik niet”, zei Bos zaterdag. Als premier verzette Kok zich nadrukkelijk tegen de „exhibitionistische zelfverrijking” aan de top van het bedrijfsleven.