Kim Jong Un verliest met Fidel Castro een geestverwant
Het is een vraag die als vanzelf opkomt zodra iemand van een oudere generatie wegvalt: wie zijn er nog over van zijn tijdgenoten? Met de dood van de voormalige Cubaanse dictator Fidel Castro, begin deze week, klinkt die vraag ook, zij het in een andere formule: waar ter wereld wordt het gedachtegoed van Castro nog gecultiveerd?
Vrijwel automatisch komt dan Noord-Korea naar voren. Dictator Kim Jong Un kondigde deze week niet voor niets drie dagen van nationale rouw aan vanwege de dood van Castro.
Castro’s Cuba en Kims Noord-Korea hebben inderdaad veel gemeen. Neem het guerrillaverleden van hun eerste leiders, Fidel Castro en Kim Il Sung. Dat verleden is in beide landen uitentreuren opgevoerd om het bestaansrecht van de natie te bewijzen. Huidige ontberingen van onderdanen zijn vergelijkbaar met die van de grondleggers van de natie. „Volhouden dus, want jullie honger, jullie lijden en dood zijn net zo eervol.”
In Cuba ging die heldenstatus opmerkelijk genoeg al gauw over op een dode: niet Fidel Castro, maar afbeeldingen van zijn kameraad Ernesto Che Guevara kregen wereldwijd iconische status. Diens vroegtijdige dood bood de mogelijkheid om zijn imago van jonge held als het ware te vereeuwigen in plaats van dat ontnuchterende plaatjes van een ouder wordende oud-strijder dat moesten nuanceren.
Vereeuwiging van ’s lands eerste leider gebeurde in Noord-Korea zelfs letterlijk: Kim Il Sung werd door zijn zoon Kim Jong Il tot „eeuwig staatshoofd” gemaakt. De honderden standbeelden van vader en zoon, verspreid over het land opgesteld, moesten de rest doen: het gezag van de Kimfamilie er bij de bevolking inpeperen.
Met die personificatie van de geboorte van een natie was in beide landen de volgende stap gezet naar de opkomst van de staat als familiebedrijf. Ook al heb je zelf geen hand uitgestoken bij „de bevrijding” van je land, als broer, zoon of kleinzoon heb je recht op slaafse navolging, luidde de gedachte, en als dat niet vanzelf gaat, dan maar met behulp van meedogenloze dwang.
De dwerg die een lange neus trekt naar de reus Amerika is een ander gemeenschappelijk kenmerk van de twee staatjes. Ook het hardnekkig vasthouden aan het communisme ná het ineenstorten van de Sovjet-Unie dreef beide landen in elkaars armen, al was dat maar kort. Uiteindelijk won in Cuba pragmatisme het van dogmatisch revolutionair denken. Onder Fidels broer Raul Castro werden vorig jaar zelfs de diplomatieke banden met de VS weer aangehaald en gingen de grenzen verder open.
Het moet een schok voor Kim Jong Un zijn geweest, want vooralsnog wijst niets erop dat ook hij die kant opgaat. Kim blijft hameren op de boze buitenwereld, die onder leiding van Amerika zijn land „kapot wil maken.” Na de dood van Fidel Castro staat Kim met díe boodschap alleen op het wereldtoneel. Wellicht niet voor lang, want niet het communisme, maar het militante nationalisme lijkt Kim te gaan helpen: vanuit buurland China en ook uit Rusland klinken immers ook die geluiden.