Gevecht om fosfaat op de oceaanbodem
De angst voor afnemende fosfaatvoorraden heeft mijnbouwbedrijven ertoe aangezet op zoek te gaan naar nieuwe vindplaatsen. De oceaanbodem is zo’n nieuwe plek. Wereldwijd vechten mijnbouwbedrijven om vergunningen en komen milieuclubs in het verweer.
De prijs van fosfaat, een noodzakelijk ingrediënt van kunstmest, steeg tussen 2007 en 2008 met bijna 950 procent. Dat kwam deels door het idee dat de fosfaatproductie over zijn piek heen was en alleen nog maar zou afnemen. Voordat de prijzen weer daalden, waren bedrijven al bezig in de wereldzeeën te zoeken naar fosfaatreserves.
In de zee bij Namibië zijn fosfaatvoorraden gevonden en het land veranderde recentelijk van mening over de winning daarvan. In september 2013 nam de minister van Milieu het controversiële besluit om vergunningen te verlenen. Woedende reacties van het publiek leidden ertoe dat hij daar uiteindelijk weer van af moest zien.
Verdere zoektochten hebben tot nu toe weinig succes opgeleverd. Hoewel er diverse operaties gepland staan bij de Pacifische eilanden, weigeren Nieuw-Zeeland en Mexico toestemming te verlenen voor fosfaatwinning in hun wateren. Dat betekent dat reserves in zuidelijk Afrika, die deels gecreëerd zijn door de fosfaatrijke golfstroom vanuit Antarctica, nu in de belangstelling staan. Maar er is veel weerstand van milieugroepen en de visserij.
Beleidsvoorbeeld
Zuid-Afrika is een van de eerste landen die werken aan regelgeving rond fosfaatwinning op de oceaanbodem. Adnan Awad, directeur Afrika bij het International Ocean Institute, zegt dat de werkwijze in Zuid-Afrika min of meer als „beleidsvoorbeeld voor andere landen” gezien wordt.
Drie bedrijven hebben prospectierechten voor een gebied van 150.000 vierkante kilometer, ongeveer 10 procent van de exclusieve economische zeezone. De juridische firma Steyn Kinnear Inc. vertegenwoordigt er twee. „Momenteel lijkt het er niet op dat er schot in de zaak zit, en er zal zeker geen mijnbouwvergunning worden aangevraagd”, zegt Wynand Venter, advocaat bij Steyn Kinnear. Hij noemt het project „oneconomisch.” Hij baseert zich op monsters die lieten zien dat het met de huidige prijzen onrendabel is om fosfaat te winnen in zee.
Toegewezen
Diamond Fields is nu nog het enige bedrijf in de Zuid-Afrikaanse wateren. Het kondigde in januari 2014 aan 47.468 vierkante kilometer toegewezen te hebben gekregen voor onderzoek naar fosfaatwinning. Als die winning inderdaad gaat plaatsvinden, zou dat op de zeebodem moeten gebeuren, op een diepte van 180 tot 500 meter.
Milieuactivisten stellen dat fosfaatmijnbouw in zee niet alleen de mariene ecosystemen verwoest, maar ook zal leiden tot blijvend overmatig gebruik van kunstmest en de daarmee samengaande vervuiling. Ze willen eerst meer onderzoek naar technologie voor het herwinnen van fosfaten.
Voor offshoremijnbouw is een zogenoemde sleephopperzuiger nodig, een schip dat het sediment van de zeebodem haalt en afval weer terug in het water brengt. „Die lijkt op een soort bulldozer die over de zeebodem gaat en het sediment tot 2 of 3 meter afgraaft”, zegt Johann Augustyn, secretaris van de Zuid-Afrikaanse Deep-Sea Trawling Industry Association. „Het volledige substraat wordt verwijderd en is voor lange tijd –of misschien wel voor altijd– niet beschikbaar voor de visserij.”
Ook zou fosfaatwinning op zee een negatieve invloed hebben op de voedselproductie en economische groei. Duizenden kleine boeren die aan de Zuid-Afrikaanse kust wonen en de visserijsector produceren 600.000 ton vis per jaar. „Mijnbouw kan ertoe leiden dat deze gebieden woestijnen worden voor de vispopulatie. Als vissen niet doodgaan, zullen ze niet genoeg voedsel vinden en naar andere gebieden migreren.”
Onzeker
De visserij en het kusttoerisme zijn samen goed voor iets meer dan 1,4 miljard dollar van het bruto binnenlands product. De potentiële economische voordelen inclusief banen van de fosfaatmijnbouw in zee zijn onzeker. Er zijn geen schattingen van bekend. „De voordelen vloeien niet terug naar de Zuid-Afrikaanse gemeenschap”, zegt Awad. „Afrikaanse landen zijn in het algemeen niet goed in het onderhandelen met multinationals die profiteren van kustrijkdommen.”