CETA-hof niet voorgelegd aan Europees Hof
Het omstreden arbitragehof ICS uit het handelsverdrag tussen de EU en Canada (CETA) wordt voorlopig niet aan het Europese Hof van Justitie voorgelegd. CETA voorziet in de oprichting van zo’n rechtscollege om conflicten over investeringen te beslechten.
Het Europees Parlement verwierp woensdag een voorstel van 89 Europarlementariërs om het hof te laten toetsen of ICS in strijd is met de Europese verdragen. Dat zou voor forse vertraging zorgen.
De planning is dat de handelscommissie van het parlement op 5 december over het verdrag stemt, waarna het voltallige parlement CETA een week later kan ratificeren. Het handelsdeel van het verdrag kan dan snel voorlopig in werking treden.
Onder meer het arbitragehof wordt pas van kracht als alle (regionale) parlementen in de EU hun goedkeuring hebben gegeven. De juridische dienst van het parlement heeft geoordeeld dat ICS verenigbaar is met de Europese verdragen. De Europese rechtersbond heeft daar echter twijfels over.
Europarlementariër Bas Eickhout (GroenLinks) vindt het „verontrustend” dat geen oordeel van het hof wordt gevraagd. Zijn collega Agnes Jongerius (PvdA) had graag willen weten wat het hof ervan vindt dat bij juridische conflicten over investeringen straks geen beroep mogelijk is bij het Europese hof.
Verklaard CETA-tegenstander Anne-Marie Mineur (SP) vindt het „onacceptabel een verdrag aan te nemen dat in strijd is met Europees recht”. Europarlementariër Peter van Dalen (Christenunie sprak van een gemiste kans.
De EU kon het verdrag ruim drie weken geleden ondertekenen nadat Franstalig België zijn verzet had opgegeven. De Walen lieten in een aangehechte verklaring wel opnemen dat ze het verdrag uiteindelijk willen voorleggen aan het Europese hof in Luxemburg.