Buitenland

In Nederlandse moskeeën klinkt een preek uit Ankara

Dat de „lange arm” van Ankara reikt tot in Nederlandse moskeeën, ontkent niemand. Wat die lange arm precies voor elkaar wil krijgen, daar zijn de meningen wél over verdeeld. In elk geval is er religieuze inmenging. En volgens Turkije mag Nederland daar maar wat blij mee zijn.

Jacob Hoekman

19 November 2016 10:47Gewijzigd op 16 November 2020 08:42
De Mevlanamoskee in Rotterdam is een Diyanetmoskee. beeld ANP, Roos Koole
De Mevlanamoskee in Rotterdam is een Diyanetmoskee. beeld ANP, Roos Koole

Het is een opvallend gebouw met een stervormige entree, opgetrokken uit een lichte steensoort. Ernaast staat de Ahmet Hamdimoskee: een kanjer van een gebedshuis dat in 2013 is opgeleverd en als een van de mooiste van de Turkse hoofdstad Ankara wordt betiteld.

In dit complex huist Diyanet, het Turkse presidium voor godsdienstzaken. Hier­vandaan worden preken verstuurd naar de tienduizenden Turkse imams in Turkije en de duizenden in Europa. Vanuit dit zenuwcentrum ontvangen ze hun salaris.

Buiten wapperen twee vlaggen met het logo van Diyanet – een Arabisch woord dat iets als ”godsdienst” betekent. Tussenin hangt een derde vaandel, dat een meter boven de andere uitsteekt. Het is de nationale Turkse vlag.

De opstelling van die vlaggen, met de Turkse fier in top, is niet toevallig. Want Diyanet is dan wel een religieuze instelling, maar tegelijk een staatsorganisatie. Verantwoordelijk is niet een imam, maar een algemeen directeur, die weer verantwoording moet afleggen aan de premier van Turkije.

Het is dan ook de Turkse regering die Diyanet betaalt, en dan gaat het niet om kinderachtige bedragen. De jaarlijkse begroting bedraagt zo’n 2,2 miljard euro – meer dan die van de meeste andere ministeries. Vroeger was dat minder, maar onder het bewind van de huidige president Erdogan is het budget voor Diyanet verviervoudigd.

Zodoende kunnen er ongeveer 150.000 mensen van betaald worden, vooral imams. Die bedienen zo’n 85.000 moskeeën in 
Turkije en rond de 2000 gebedshuizen in het buitenland – waaronder een kleine 
150 in Nederland.

Boemerang

Binnen in het gebouw maakt prof. dr. Mehmet Emin Özafsar, bestuurder bij Diyanet, zijn opwachting. Hij weet dat er in het buitenland, onder meer in Nederland, veel kritiek is op Diyanet. Zo zouden de door Turkije bekostigde imams niet passen in de Nederlandse context.

De Tweede Kamer wil zelfs helemaal af van de Turkse bemoeienis met imams in Nederland. In september werd een CDA-motie aangenomen die de Turkse financiering moet stoppen. Het kabinet moet er nog op reageren.

Als het CDA zijn zin krijgt, keren de gevolgen daarvan volgens prof. Özafsar als een boemerang terug. „De vraag is hoe de 400.000 Turken in Nederland dán hun religieuze informatie krijgen.” Hen laten radicaliseren is geen goed idee, wil de Diyanetbestuurder maar zeggen.

Een imam van Diyanet daarentegen zal niet snel radicale taal uitslaan. „Wij leiden onze imams heel breed op, in allerlei weten­schappen”, legt Özafsar uit. „Dat is een traditie die in decennia is opgebouwd. En het heeft effect. Iedereen kan zien dat de benadering van Turkse imams er een is van tolerantie.”

Radicale sympathieën

Het moet gezegd: dat is iets wat vriend en vijand erkennen. Diyanet voorkomt radicalisering, zeggen veel kenners. De imams zijn immers in dienst van de Turkse overheid, die geen radicale sympathieën zou tolereren.

Toch zijn er ook mensen die daar twijfels bij hebben. „De retoriek van Diyanet schildert de eigen organisatie vaak af als een bolwerk tegen radicalisering”, stelt de Zweedse turkoloog Svante Cornell. „Maar de theologie van Diyanet blijkt stukje bij beetje beïnvloed te worden door islamistische ideologieën met wortels in het Midden-Oosten.” Hij wijst er met name op dat het salafisme –dat een jihadistische tak kent– tegenwoordig door Diyanet als een erkende stroming binnen de soennitische islam wordt gezien, terwijl dat voorheen niet zo was.

Die ontwikkeling kan volgens Cornell op de lange termijn enorme gevolgen hebben, doordat de door Diyanet geleide moskeeën veel invloed hebben „op de conservatieve massa’s in Turkije”, zo schrijft hij in een analyse over de groeiende rol van de religieuze staatsinstelling.

Wie de uitlatingen van Diyanet door de jaren heen onder de loep neemt, kan in elk geval constateren dat een bepaalde vorm van islam wordt gepromoot die te typeren valt als soennitische islam volgens de hanafitische rechtsschool. Die school is een van de vier richtingen binnen het soennisme en wordt als de meest tolerante van alle rechtsscholen beschouwd. In Turkije hangt zo’n 60 procent van de bevolking deze school aan.

Vaticaan

Wat betekent dat precies voor Nederland? Welke invloed heeft „de lange arm van Ankara” in Amsterdam? Grofweg vrezen critici drie gevaren vanuit Diyanet: bemoeienis op religieus vlak, bemoeienis op politiek vlak en tegengaan van integratie.

„Die lange arm is er alleen op religieus vlak”, zegt Ayhan Tonca stellig. Hij is bestuurslid van de Islamitische Stichting Nederland. Dat is de organisatie die namens Diyanet toezicht houdt op de 145 Turkse moskeeën met door Turkije betaalde imams. In de Turkse moskee in Apeldoorn –een van deze 145 gebedshuizen– legt hij uit hoe het zit.

Volgens hem is de religieuze invloed vanuit Turkije vergelijkbaar met de invloed van het Vaticaan in rooms-katholieke kerken. „Die hebben ook te maken met de lange arm van Rome, als je dat zo wilt noemen.”

Toch zijn er ook verschillen tussen een rooms-katholieke kerk en een Diyanet­moskee. Een priester ontvangt zijn opleiding niet standaard in Rome, maar iedere Turkse imam die aan een Nederlandse Diyanetmoskee is verbonden, is opgeleid op geselecteerde universiteiten in Turkije. Als het aan Tonca ligt, gaat dat wel veranderen, maar tot nog toe is het niet gelukt om een goede opleiding in Nederland te creëren.

Bovendien krijgt elke Diyanetmoskee regelmatig een –doorgaans zeer gematigde– preek over een bepaald thema toegestuurd vanuit Ankara waarvan het de bedoeling is dat die in alle moskeeën wordt gehouden. Aanpassen en vertalen zijn toe­gestaan, maar de praktijk leert dat de meeste imams de preek een-op-een voorlezen. „Het gaat hier om een korte themapreek”, relativeert Tonca. „Daarnaast is er volop ruimte voor de imam om zijn eigen preek te maken.”

Bemoeienis

Tot zover de religieuze bemoeienis. Die is er. Maar is er niet méér? Hoe is vast te stellen dat de Turkse overheid geen politieke bemoeienis met de moskeeën heeft? Dat Diyanet niet als propaganda-instrument wordt gebruikt door president Erdogan?

2016-11-19-ACC1-ahmet_hamdi-3-FC_web.jpg
Naast het hoofdkwartier van Diyanet in Ankara staat een grote moskee, genoemd naar een voormalige voorzitter van Diyanet. beeld zeve.com

„Dat is gewoon niet zo”, zegt Tonca. „Het zou ook heel dom zijn. Politiek gezien zitten er allerlei stromingen in onze moskeeën. Ook Gülenaanhangers komen er bidden. Als je politieke boodschappen gaat verspreiden, haal je de gemeenschap alleen maar uit elkaar. En dat duld ik ook niet. Ik ben hier bestuurder, ik bepaal wat ik hier doe. De Turkse overheid bemoeit zich daar niet mee.”

Zo is het altijd geweest, stelt de Nederlands-Turkse bestuurder, die jarenlang als raadslid voor het CDA actief was. Diyanet werd in de jaren twintig niet opgericht om de moskee aan de staat te binden, maar juist om in het toenmalige seculiere Turkije een manier te vinden om de scheiding van moskee en staat te waarborgen.

Decennialang vonden westerse waarnemers dat prima, maar tegenwoordig maken zij zich zorgen omdat Turkije onder de regering van Erdogan sinds 2002 een stuk minder seculier is geworden. Daardoor is het gevaar groter dat de huidige Turkse regering Diyanet gaat gebruiken als ideale vorm van politieke promotie.

Tonca erkent wel dat de waarden van de Turkse regering dichter bij die van Diyanet zijn gekomen. „Maar dat komt omdat de politiek veranderd is, niet Diyanet. Er zit nu een conservatieve regering die veel meer voeling heeft met religie. Maar ook deze regering blijft seculier. Ze zal Diyanet niet voor politieke doeleinden gebruiken.”

Dat laatste wordt echter heftig betwist. Feit is dat de Diyanetmoskeeën in Turkije op de avond van de mislukte coup, 15 juli, de bevolking opriepen om de straat op te gaan om zo een vuist te maken tegen de coupplegers. Daaraan werd massaal gehoor gegeven.

Tonca ziet dat echter niet als een politieke oproep. „Ik was die dag zelf in Turkije, in de noordoostelijke stad Bursa. De oproep die de moskeeën toen deden, zie ik als een alarmsignaal omdat de democratie in gevaar was. Al die mensen gingen niet alleen voor Erdogan de straat op, maar voor vrijheid en democratie. Dat heeft niets met partijpolitiek te maken. Als Nederland wordt aangevallen door de Duitsers gaan toch ook de kerkklokken luiden?”

Met het vingertje wijzen

Ook in Nederland gingen Turken massaal de straat op om hun steun aan hun moederland te betuigen – en in sommige gevallen ook blijk te geven van hun afkeer van Nederland. „Ik begrijp die kwaadheid”, zegt Tonca. „Turkije is een bevriende natie van Nederland. Die natie werd aangevallen door haar eigen mensen, op 15 juli. Nota bene: het Turkse parlement werd met gevechtsvliegtuigen gebombardeerd! En wat is het eerste wat Nederland doet? Met het vingertje wijzen. Nederland had in plaats daarvan empathie en steun moeten betuigen aan Turkije. Dat dit uitbleef, maakt Turkse Nederlanders kwaad.”

Dat legt de wortel bloot van wat het derde en grootste kritiekpunt is op staatsinstellingen als Diyanet: zorgen ze er niet voor dat „Nederturken” aan de leiband van Turkije blijven lopen? Is Diyanet geen sta-in-de-weg als het over integratie gaat?

Ja, zegt een Turkse diplomaat die voor een westerse ambassade in Turkije werkt. „De imams van Diyanet zijn eerst ambtenaar voor de Turkse overheid, dan pas imam. Je kunt je voorstellen dat ze daardoor geen grote katalysator van integratie in westerse landen zijn.”

Islamofobie

De Turkse Diyanetbestuurder Özafsar wuift in zijn kantoor in Ankara dat bezwaar weg. Niet Diyanet is het probleem, maar de Nederlandse politiek, vindt hij. „Politieke partijen moeten islamofobe uitingen bestrijden in plaats van aanwakkeren. Dat is het grootste obstakel voor integratie.”

Bovendien kun je integratie ook te ver doorvoeren, vindt hij. „Bedenk dat de helft van het hart van de Turkse Nederlanders altijd in hun geboorteland zal blijven. Zo werkt dat nu eenmaal.”

Ayhan Tonca zegt in de Apeldoornse Eyüp Sultanmoskee soortgelijke dingen. „Dat Diyanet de integratie tegenhoudt, is de grootste onzin. Kijk eens naar wat er op lokaal niveau gebeurt om aan te tonen dat we onderdeel zijn van de samenleving. Hier in Apeldoorn was er zaterdag een bijeenkomst over compassie, de week daarvoor activiteiten in het kader van de vredesweek, en zo kan ik nog heel lang doorgaan.”

Het probleem is volgens Tonca dat integratie de laatste tijd wordt ingekleurd als assimilatie: iedereen moet hetzelfde worden. Diyanet en de vele andere Turkse organisaties staan dat in de weg. „Het klopt dat de Turkse gemeenschap veel eigen organisaties heeft, maar dat is toch mooi? Ik vind het een teken van zelfredzaamheid. Maar dat zegt niets over de mate van integratie. Nederland is mijn vaderland, Turkije is mijn moederland. En ik heb mijn vader net zo lief als mijn moeder.”

serie 
Turkije op een keerpunt

Turkije verandert in rap tempo, terwijl de wereld toekijkt. Deze serie legt de vinger bij de gevolgen hiervan. Vandaag deel 4: de lange arm van Ankara reikt tot in Europa. Turkije en de invloed op Europese moskeeën.

Meer over
Turkije

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer