Populaire oplossingen voor wantrouwen werken niet
Het volk is boos. Denken we. Hoe moeten we anders het electorale succes van die boze man aan de overkant van de oceaan verklaren? Burgers bezet met onbehagen, die alles wantrouwen wat riekt naar elitair bestuur en stroperige besluitvorming, hielpen hem in het zadel.
Dat wantrouwen moet bestreden worden. Vinden we. Liefst meteen. Doe om te beginnen maar een kiesdrempel. Al die kleine partijtjes eruit en dan, met slechts een paar grote fracties resterend, heerlijk daadkrachtig regeren. En nu eindelijk eens doorzetten met referenda. Als het volk merkt dat het de baas is, nou, dan zul je eens zien hoe snel het vertrouwen zich herstelt.
Ho, wacht even! Zullen we eerst luisteren naar mensen die hierop gestudeerd hebben? Zo iemand is Tom van der Meer, als politicoloog werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam. Maandagavond maakte hij op een discussiebijeenkomst van Pro Demos korte metten met een aantal vooronderstellingen achter bovenstaande redenering.
Om te beginnen: de burger is wel bezorgd over de richting waarin de samenleving zich ontwikkelt, maar zo wantrouwend is hij niet. Sterker nog, in Nederland is het vertrouwen in de democratie, in de overheid, in regering en parlement, eigenlijk „extreem hoog”, zegt Van der Meer. Verleken met andere landen doen wij het op dit punt uitstekend.
Bestaat er op straat dan geen wantrouwen jegens de politiek? Jawel, maar als we daarover spreken, zullen we scherp moeten onderscheiden. Dat burgers een zeker wantrouwen koesteren jegens concrete politici en concrete politieke partijen, is uit democratisch oogpunt eerder aan te bevelen dan verkeerd te noemen. Dat we niet alles voor zoete koek slikken en eens in de vier jaar naar de stembus gaan om ons ongenoegen te laten blijken of een schouderklopje uit te delen, is prima. Daarop is onze democratie gebaseerd. Risicovol wordt het pas als kiezers het politieke systeem als zodanig gaan wantrouwen. Maar daarvan is in Nederland –de cijfers wijzen het uit– dus beslist geen sprake.
Dan de laatste denkstap. Zou dan misschien het weinige wantrouwen dat er in ons land bestaat tegen de politiek en ons democratische systeem nóg kleiner gemaakt kunnen worden door bepaalde staatkundige vernieuwingen? Van der Meer is er –alweer op basis van onderzoek– sceptisch over. Een kiesdrempel invoeren? Quatsch! Dat in Nederland het vertrouwen in het politieke systeem zo hoog is, komt juist mede doordat onze democratie zo representatief is. Het is vrij gemakkelijk een nieuwe partij op te richten en de Kamer in te marcheren. Denk aan 50PLUS of de PvdD. Burgers van allerlei pluimage voelen zich in ons systeem vertegenwoordigd. Niet veranderen dus! „Het zou dom zijn de democratie te gaan ‘redden’ door haar in te perken.”
Meer of betere referenda dan? Zouden die niet tot nog meer vertrouwen kunnen leiden? Weinig, luidt het antwoord. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat mensen inderdaad iets meer vertrouwen in de democratie krijgen als ze weten dat er de mógelijkheid bestaat om een referendum te organiseren. Tegelijkertijd leidt het daadwerkelijk houden van een referendum, met alle gedoe eromheen, vaak tot een dáling van het vertrouwen.
De conclusie richting politieke partijen lijkt duidelijk: 1) Stop met al die plannen voor democratische vernieuwing; zij dragen niet bij aan een groter vertrouwen van het volk in ons systeem, een vertrouwen dat sowieso al hoog ís. 2) Blijf wel werken aan concrete thema’s zoals de werkgelegenheid en de kwaliteit van dienstverlening door de overheid; bevorder transparante procedures en bestrijdt bureaucratie. Díé zaken zijn –nog één keer: onderzoeken tonen het aan– het meest bepalend voor het vertrouwen van burgers in het geheel van onze democratische rechtsstaat. Dát op peil houden en verbeteren, zet zoden aan de dijk.