Cultuur & boeken

Kleinzoon van Statenvertaler Rolandus wordt rooms-katholiek

In het Brabantse Boxtel zijn een straat en een lyceum vernoemd naar Jacob Rolandus. De naam verwijst echter niet naar de grote Statenvertaler uit de zestiende eeuw, maar naar zijn kleinzoon die als jongeman terugkeerde naar de moederkerk.

18 November 2016 16:30Gewijzigd op 16 November 2020 08:41
Craig Harline: „Met mijn boek wil ik het Nederlandse lezerspubliek een spiegel voorhouden. Hoe verdraagzaam zijn we?” beeld uitgeverij Vantilt
Craig Harline: „Met mijn boek wil ik het Nederlandse lezerspubliek een spiegel voorhouden. Hoe verdraagzaam zijn we?” beeld uitgeverij Vantilt

Hoe het zover heeft kunnen komen, beschrijft de Amerikaanse historicus Craig Harline (60) in de familiesaga ”Jacobs vlucht”, die begin deze maand verscheen. Hij volgt daarin de belevenissen van vier generaties Rolandus op de voet.

Hoe bent u als Amerikaan betrokken geraakt bij deze familie­geschiedenis?

„Ik ben opgegroeid in Californië, in een mormoonse gemeenschap. Als jeugdige zendeling kwam ik halverwege de jaren zeventig in België terecht, want ik wilde heel graag naar Europa. Ik heb er niemand kunnen bekeren, maar ik leerde Nederlands en raakte zeer geïnteresseerd in de religiegeschiedenis van West-Europa, met name van de Lage Landen. In de archieven ging ik op zoek naar verhalen over mensen van vlees en bloed. Op een dag ontdekte ik in het Algemeen Rijksarchief in Brussel het dagboek van Jacob Rolandus jr. (1633-1684). Dat was een geweldige ontdekking, want echt persoonlijke dagboeken uit die tijd zijn er niet veel. Jacob schreef, gedeeltelijk in codetaal, over wat hij in 1654 meemaakte. In dat jaar bekeerde hij zich als minderjarige –hij was 21– tot het rooms-katholicisme. Zijn vader Timotheus was gereformeerd predikant in Boxtel. Op een nacht klom Jacob uit het raam van zijn ouderlijk huis en vluchtte naar Antwerpen, dat sinds 1585 weer rooms-katholiek was. In 1658 sloot hij zich in deze stad aan bij de jezuïeten.”

Wist u toen al dat deze Jacob de kleinzoon was van de Staten­vertaler Jacobus Rolandus?

„Helemaal niet. Ik vond het verhaal van Jacob jr. zo interessant dat ik er een boek over schreef. Dat is in 2011 in Amerika verschenen. Voor de Amerikaanse lezer heb ik Jacobs verhaal gespiegeld aan dat van een Amerikaan uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Voor de Nederlandse editie heb ik me verder verdiept in de voor­ouders van Jacob. Ik ontdekte dat hij uit een geslacht van predikanten kwam. Zodoende kwam ik ook bij zijn grootvader terecht, de Statenvertaler, die eveneens Jacob heette.”

De oude Jacob studeerde in het calvinistische Antwerpen aan het gereformeerde seminarium. Kleinzoon Jacob volgde bijna 75 jaar later in dezelfde stad colleges aan de hogeschool voor jezuïeten…

„Dat is de ironie van de geschiedenis. Het geeft het verhaal wel een bijzondere strekking. Bekeringen zijn in de zestiende en zeventiende eeuw niet uitzonderlijk, maar dat de zoon van een gereformeerde predikant rooms-katholiek werd, was ongehoord. Vandaar dat Jacob ook wegvluchtte. Zijn ouders verbraken elk contact met hem. Wel correspondeerde Jacob een tijd lang met zijn zus Maria. In hun brieven probeerden zij steevast de ander van het eigen gelijk te overtuigen. Dat is weleens vermoeiend.”

Hoe kwam het dat Jacob jr. terugkeerde naar de Rooms-Katholieke Kerk?

„Een bekering is niet altijd goed te verklaren. Daarvoor moet je het innerlijk van de mens kennen. Zoiets blijft een mysterie, zoals ook de liefde van God een mysterie is. Maar je kunt wel het gedrag van mensen bestuderen. De voornaamste uitwendige reden van een bekering ligt naar mijn overtuiging toch in de sociale verhoudingen. Het is niet toevallig dat bekeringen vaak plaatshebben als de betrokkene 20, 30 jaar is. Dat is de tijd waarin mensen zich afzetten tegen anderen, bijvoorbeeld de ouders. Bij Jacob jr. zal dat zeker een rol hebben gespeeld. Was zijn bekering puur een daad van verzet? Wilde hij anders zijn dan zijn vader? Daar kun je alleen over speculeren. Zo’n bekering is een gecompliceerd proces waarbij veel zaken een rol spelen. In familiekring ligt zoiets nóg ingewikkelder. Daar leven vaak hoge verwachtingen ten aanzien van kinderen en kleinkinderen. Als die niet worden waargemaakt, is de impact extra groot. Binnen families zijn de verhoudingen doorgaans het tederst, maar familiegevéchten grijpen ook het diepste in.”

Ziet u een rode draad in deze familiegeschiedenis?

„De karakters van de hoofd­personen komen sterk overeen. Ze hadden altijd het gevoel dat ze gelijk hadden, en wilden alles opgeven voor hun overtuiging. Ook als het ging om zaken van minder gewicht. De oude Jacob wilde bijvoorbeeld beslist zijn –al volwassen– kinderen mee naar Leiden nemen toen hij geroepen werd om daar het Bijbelvertaalwerk op te pakken. Zijn (derde) vrouw wilde alleen mee als hij zonder de kinderen ging – ze kon niet goed met hen overweg. Maar voor Jacob was dat onbespreekbaar. Hij ging met zijn kinderen naar Leiden en liet zijn vrouw in Amsterdam achter. Ook in de weekenden bleef hij in Leiden. Hij nam op de koop toe dat zo de spanningen in zijn huwelijk openbaar werden. Zijn kleinzoon was ook al zo koppig, anders was hij nooit rooms-katholiek geworden. Standvastige mensen bereiken vaak veel in het leven, ze kunnen dingen doen die voor anderen niet mogelijk zijn. Maar ze maken wel gemakkelijk ruzie. Dat blijkt keer op keer in mijn boek.”

Hoe kijkt u als Amerikaan aan tegen de godsdienstige twisten in de Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw?

„In Nederland kwam het relatief vaak voor dat mensen van geloof veranderden. Er waren in elk geval zo veel gemengde huwelijken dat het buitenlanders opviel. Dat had te maken met het feit dat de Republiek geen centrale regering had. De gewesten beslisten over geloofszaken. Maar de verdraagzaamheid was relatief. Er was in de meeste gevallen geen sprake van dat men andersdenkenden aanváárdde. Ze werden gedoogd, het ging niet van harte. Er bleef altijd een spanning bestaan. De overheersende gedachte was toch dat een compromis verraad aan het geloof betekende. Ondanks het aanvankelijk radicale karakter werd ook de Reformatie een beweging die tegen verandering was, zowel bij de machthebbers als in de samenleving. Er waren twee grote taboes in die tijd: je bekeren tot een andere godsdienst en trouwen met iemand met een ander geloof.”

Maar wat vindt u zelf?

„Zulke opvattingen leiden gemakkelijk tot polarisatie. Kijk maar naar de huidige situatie in Amerika. Het is heel moeilijk om aan eigen standpunten en geloofs­opvattingen vast te houden, en toch een goede verstandhouding met je omgeving te houden. Persoonlijk denk ik dat dat laatste het belangrijkste is. Jezus zegt dat we onze naaste moeten liefhebben als onszelf. Ik denk dat de goede omgang met anderen de belangrijkste manier is om je geloof tot uitdrukking te brengen, al hoeft dit inderdaad niet per se te betekenen dat je water bij de wijn doet. Ik heb mezelf altijd voor ogen gehouden dat, wil je vrede bereiken, je je naaste moet liefhebben, hoe verschillend je ook over allerlei dingen denkt. Als mensen een andere geloofskeus maken, moet je die respecteren, al ben je nog zo overtuigd van je eigen gelijk. We moeten ook beseffen dat we als mens niet alles precies kunnen weten als het om het geloof gaat. Dat moet ons bescheiden maken. Met mijn boek wil ik het Nederlandse lezerspubliek een spiegel voorhouden. Hoe verdraagzaam zijn we? Eigenlijk hebben we tegenwoordig dezelfde problemen als mensen in de zeventiende eeuw, met dezelfde spanningen die ze meebrachten.”

U heeft veel bronnenmateriaal bestudeerd, maar niet alles is bewaard gebleven. Hoe bent u omgegaan met de witte vlekken?

„Het menselijke boeit me meer dan het theologische en politieke. Ik probeer me zo goed mogelijk in te leven in de hoofdpersonen en hun leefwereld. Wat roken ze? Wat zagen ze? Hoe hebben ze de gebeurtenissen van hun tijd ervaren? Alle zintuigen laat ik mee­spelen. Daar is wel inbeeldingsvermogen voor nodig. Mijn boek zweeft ergens tussen een roman en een historische studie in. Ik verzin echter niets; de leemten vul ik op met kennis uit andere bronnen. Daar doe ik veel onderzoek naar. Ik heb wel heel wat moeten rondreizen om al het beschikbare materiaal terug te vinden.”

Lachend: „Wat dat betreft had Geert Mak het gemakkelijker met zijn boek over de familie Six. Dat familiearchief bevindt zich nagenoeg geheel in het familiehuis in Amsterdam.”

Welke positie kiest u als historicus?

„Ik heb geprobeerd de hoofd­personen niet te beschouwen vanuit de 21e eeuw. Misschien klinkt dat wat ironisch, maar alleen dan krijg je een goed inzicht in het hedendaagse leven. Pas als je de eigen opvattingen even parkeert, kun je van het verleden leren. Als je de mensen in hun tijd laat spreken, ontstaat er ook een tijdlozer en duurzamer verhaal dan wanneer je hen langs de moderne meetlat legt. Ik wilde liever sfeer scheppen dan verklaren. Mijn doel was om uit te vinden hoe het was om in die tijd te leven.”


De bekeerling

„Met zijn grote reiszak achter zich vastgesjord, draafde Jacob in het donker voort, zo snel als hij durfde. Het vlakke terrein was goed voor de snelheid van zijn paard, maar vergrootte ook het gevaar op ontdekking als het licht werd, zo rond vijf uur. Tegen die tijd wilde hij zo ver mogelijk van huis zijn, want hij wist dat zijn vader hem achterna zou komen. Hij wist ook dat zijn vertrek de harten van zijn moeder en zuster had gebroken.

Hij hoefde er allemaal niet eens aan te denken, onder woorden te brengen of op een rijtje te zetten in zijn hoofd – nee, hij wist het gewoon, het zat tot in zijn botten. Het was niet alleen zijn vertrek, wat op zichzelf al erg genoeg was. Maar dat vertrek bevestigde ook wat zij tot nu slechts hadden gevreesd: dat hij de schitterende godsdienstige erfenis zou verkwanselen waaraan zij allen bij uitstek hun identiteit ontleenden.

Een Rolandus was gereformeerd. In al zijn vezels. Te beginnen met de oude Roelandt en vooral ook de oude Jacob, en voortgezet door elk van de tien volwassen geworden kinderen van de oude Jacob en zijn vrouw Marrijtje. Vader Timotheus en oom Daniël waren zelf dominee en uiteraard werd van Jacob en zijn neef Jacob, de zoon van Daniël, verwacht dat ook zij dominee werden. Dat plan leek een tijd lang uit te komen. De neven waren goed op school en Jacob van Daniël was voor dominee gaan studeren. Maar deze Jacob, de zoon van Timotheus, werd katholiek en galoppeerde nu weg, waardoor hij alles bedierf.

Maar goed dat de oude Jacob dit niet meer mee hoefde te maken. Het zou hem in zijn dromen nog meer hebben achtervolgd dan het schrikbeeld van Rem Bisschop [Amsterdamse remonstrant, RL] die op straat op hem afkwam.”

(Uit: ”Jacobs vlucht”, Craig Harline, blz. 211)


Boekgegevens

Jacobs vlucht, Craig Harline; uitg. Vantilt, Nijmegen, 2016; ISBN 978 94 6004 299 7; 352 blz.; € 24,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer