De onderzoekers hebben gekeken of de VS, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zonder dat Nederland dit wist een afspraak hadden, waardoor luchtsteun tijdens de aanval op Srebrenica in 1995 nagenoeg uitbleef. Het Nederlandse VN-bataljon Dutchbat was in de ‘veilige’ enclave toen die viel, waarna meer dan 8000 moslimmannen en -jongens door de Bosnische Serven werden vermoord.

Ook is onderzocht of er bij inlichtingendiensten van bondgenoten voorkennis bestond over een ophanden zijnde aanval. In de archieven zijn wel berichten met gegevens over aanvalsplannen gevonden, maar dat was volgens het NIOD „in de context van nog veel meer tegenstrijdige en onduidelijke berichten”. Daarom is het niet mogelijk om een stellige conclusie te trekken, aldus het NIOD.

Het onderzoeksinstituut was gevraagd nog een keer naar de kwesties te kijken naar aanleiding van een uitzending van het onderzoeksprogramma Argos en de publicatie van een boek door oud-minister Joris Voorhoeve van Defensie in 2015.

Het NIOD benadrukt wel dat het van belang is om onderzoek te blijven doen. Het heeft alleen weinig zin om dit op dit moment voort te zetten, omdat er geen onbelemmerde toegang is tot geheime informatie bij de betrokken landen. Ook hoofdrolspelers van destijds, zoals de Amerikaanse president Bill Clinton en ook de Franse generaal Bernard Janvier, hebben geen gehoor gegeven aan interviewverzoeken.

Voorhoeve noemt het NIOD-onderzoek degelijk, maar tekent ook aan dat de onderzoekers niet zo ver zijn gekomen als hij had gehoopt. Meerdere inlichtingendiensten hebben niet meegewerkt, merkt hij op. Hij was minister van Defensie ten tijde van Srebrenica.

Woordvoerder Olaf Nijeboer van de Werkgroep Dutchbat III wil vooral dat de waarheidsvinding doorgaat. „Het is heel belangrijk dat gekeken wordt naar andere wegen om informatie alsnog boven tafel te krijgen”, aldus Nijeboer namens de Dutchbatters.