Vluchtelingen in Griekenland zoeken warmte bij zelfgestookt vuurtje
Meer dan 10.000 vluchtelingen die op een grote moddervlakte bivakkeren bij de Grieks-Macedonische grens. Dat was een jaar geleden het beeld in Idomeni. Begin dit jaar deed Macedonië de deur voor migranten definitief op slot. Waar bleven de duizenden ontheemden die in het noorden van Griekenland strandden?
Mannen die zich verwarmen bij een zelfgestookt vuurtje, vrouwen die de was ophangen of de stoep voor hun tent vegen. In Diavata, een opvangkamp voor vluchtelingen net buiten de Griekse stad Thessaloniki, proberen bewoners zich te vermaken.
Een groot deel van de honderden vluchtelingen in deze opvanglocatie, waar journalisten niet naar binnen mogen, bivakkeerde eerder in een provisorisch kamp met nauwelijks voorzieningen in Idomeni. Maandenlang was het onbeduidende Griekse grensplaatsje bijna dagelijks in het nieuws.
Duizenden Syriërs, Afghanen en Irakezen sliepen er in een tentje of in de openlucht langs de spoorlijn. Na korte of langere tijd staken ze groepsgewijs de grens over, afhankelijk van de aantallen die Macedonië toeliet. Vervolgens reisden ze verder richting Noord-Europa, om in landen als Duitsland, Noorwegen of Nederland asiel aan te vragen.
Nadat de Macedonische regering in februari de toegang tot het land via Idomeni definitief afsloot, bleven meer dan 10.000 vluchtelingen achter, in de hoop dat de deur vroeg of laat weer open zou gaan. Tevergeefs. In juni ontruimden de Griekse autoriteiten het informele kamp, dat destijds nog ruim 8000 mensen telde. Zij kregen een plek in talloze asielcentra in Noord-Griekenland.
Vuurtje
Een groot deel van de mensen die in Idomeni strandden, verblijft nog steeds in het noordelijke deel van Griekenland. Recente cijfers van de Internationale Organisatie voor Migratie laten zien dat er in die regio 12.685 vluchtelingen geregistreerd zijn, op een totaal van 61.774 in heel Griekenland. Alleen al Thessaloniki en directe omgeving telt ruim tien opvangkampen.
Diavata, aan de rand van een industrieterrein even buiten Thessaloniki, is zo’n kamp, waar momenteel krap 700 vluchtelingen wonen. Achter de hekken springen grote tenten met het logo van de vluchtelingenorganisatie UNHCR in het oog, evenals een rij latrines. Een man in joggingbroek loopt op deze herfstochtend op slippers een rondje over het voormalige kazerneterrein.
Een vrouw met een rode emmer in de hand slentert naar een watertappunt. Verderop schommelt een moeder met hoofddoek een baby heen en weer in een opgeknoopte deken die ze onder een groot tentzeil heeft gehangen. Intussen praat ze met enkele medebewoners. Een paar mannen zijn met elkaar in gesprek rond een vuurtje, net zoals eerder in Idomeni. Aan diverse tenten hangen kinderkleren te drogen.
Winter
Een slordige kilometer verderop bevindt zich een ander opvangkamp: Oreokastro, dat onderdak biedt aan ruim 1100 mensen. Hier zijn tenten geplaatst in een loods. Grieken die de kampen vanbinnen kennen, erkennen dat de situatie op locaties als deze beter is dan die in Idomeni, maar spreken desondanks van „erbarmelijke omstandigheden”, zeker met de winter in aantocht.
Elektrisch ingenieur Elias Papadopoulos uit Serres kwam in veel opvangkampen, waar hij voor zijn werk wifinetwerken installeerde. Hij vraagt zich af of iedereen voor de winter een plek heeft die voldoende bescherming biedt tegen de kou. „Op sommige plaatsen zijn mensen ondergebracht in kleine wooncontainers, maar velen zitten ook nog in tenten. De mensen vervelen zich en zijn er psychisch slecht aan toe.”
Dat laatste constateert ook Maarten Verhoef, die vorig jaar met zijn gezin vanuit naar Nederland naar Griekenland emigreerde. „Eten krijgen de vluchtelingen wel, en kleding is er ook. Maar psychische en geestelijke hulp ontbreekt. Er zijn gezinnen met kinderen die al tien maanden in zo’n kamp zitten. Soms zijn er vrijwilligers die lesgeven, maar een echte school is er niet. Ik blijf de situatie erbarmelijk vinden.”
Koerden
Behalve leegstaande kazernes en fabriekspanden richtte Griekenland andere locaties in om vluchtelingen te herbergen. Zo verrees er een speciaal kamp voor jezidi’s rond een oud sanatorium. En in Kato Mylia, een dorpje net buiten de stad Katerini, richtte de eigenaar van restaurant annex agrarisch kennis- en ontspanningscentrum Hercules Boerderij zijn terrein in voor de opvang van ontheemden.
Onder een groot blauw tentzeil achter restaurant Hercules Boerderij zitten een paar Syrische mannen. Een meisje neemt een hap van een banaan. Afgelopen zomer bivakkeerden hier zo’n 500 vluchtelingen in tenten, onder wie veel Koerden uit Syrië. Met de winter op komst werden de meesten overgeplaatst naar locaties met wooncontainers die meer beschutting bieden tegen de kou. De 31 personen die overbleven, slapen nu in kamers in de kelder van het restaurant.
Aan een tafeltje in de eetgelegenheid neemt een luchtmachtmilitair in uniform lectuur uit een leesportefeuille door. Zoals bij elk officieel kamp is er steevast minimaal één militair van een van de Griekse legeronderdelen present. De lokale hulporganisatie Praxis bouwde haar aanwezigheid hier vanwege het kleine aantal vluchtelingen af tot enkele dagdelen per week.
Vijf baby’s
Eigenaar Hercules Tzitziras neemt plaats in het restaurant. Op tafel staan koffie en een schaal met zelfgebakken taart. De Griek vertelt dat hij het enkele maanden geleden niet langer kon aanzien dat vluchtelingen op de Middellandse Zee verdronken. Hij meldde zich bij de autoriteiten met het aanbod twee of drie kwetsbare gezinnen op zijn terrein te herbergen.
Al snel kreeg hij vervolgens de vraag opvang voor een paar honderd personen te realiseren in tenten. „Ik besloot met eigen geld extra ruimte te creëren om gezinnen in nood, die de oorlog in Syrië waren ontvlucht, te helpen. Ik kocht drie nieuwe wasmachines en plaatste een satellietschotel om buitenlandse tv-zenders te kunnen ontvangen”, zegt Tzitziras, die ook zorgde voor toiletten en warm water.
Hij vertelt dat zijn hulpvaardigheid binnen zijn gezin discussie opriep, maar hij zette door en kreeg er geen spijt van. Ook zijn vrouw, Tzeni, raakte nauw bij de opvang betrokken. Intensieve maanden liggen achter hen, waarin er vijf vluchtelingenbaby’s werden geboren.
Ook had Tzitziras contact met een Syriër die zijn beide ouders in de oorlog had verloren en suïcidaal was. „We hebben veel schrijnende verhalen gehoord. Het voelde alsof we één grote familie waren. Mensen noemden mij papa en mijn vrouw mama of oma, een uiting van respect.”
Feestdag
Vanuit de buurt hoorde hij weinig kritiek op de opvang van vluchtelingen. „Eén persoon uit het dorp maakte er bezwaar tegen. Veel mensen uit plaatsen in de omgeving reageerden positief. Ze brachten kleren en deden hier vrijwilligerswerk. Voor de Vodafonewinkel in Katerini werden vluchtelingen de belangrijkste klanten.”
Intussen merkte Tzitziras dat de reguliere bezoekers van zijn restaurant wegbleven. „Als mensen willen reserveren om te komen eten, zeg ik dat hier vluchtelingen bivakkeren. Dan haken ze meestal af. Onlangs was er een nationale feestdag, Sint-Dimitrisdag. Vroeger zat het restaurant dan vol, nu niet.”
Hoewel het aantal overgebleven vluchtelingen op deze locatie klein is, verwacht de eigenaar niet op korte termijn zijn reguliere werk weer volledig op te pakken. Hij heeft vernomen dat de Griekse autoriteiten zijn terrein op het oog zouden hebben om er opvang voor honderd alleenstaande minderjarige vluchtelingen te realiseren.
Tzitziras vindt het prima, maar plaatst wel een kanttekening. „Pas recent heb ik, na zeven maanden, van de overheid de eerste vergoeding gehad. Als ik op tijd mijn geld zou krijgen, zou ik nog gelukkiger zijn.”
De zorg voor vluchtelingen heeft zijn leven verrijkt, zegt Tzitziras. „Ik heb een risico genomen door opvang voor vluchtelingen aan te bieden, maar ben blij dat ik het heb gedaan. Vroeger serveerde ik vooral koffie en thee, nu help ik mensen in nood.”
Dit is het eerste deel van een drieluik over vluchtelingen in Noord-Griekenland.
„Herplaatsing is soort loterij”
De duizenden vluchtelingen die dit voorjaar strandden in Idomeni, zagen Griekenland slechts als tussenstation. Ze waren op weg naar landen zoals Duitsland, Zweden en Nederland. Na sluiting van de grens met Macedonië bleven ze noodgedwongen achter in Noord-Griekenland. Nu hebben ze drie opties, legt Konstantinos Dimopoulos, advocaat in Katerini, uit.
Vluchtelingen die vanuit Idomeni in een opvangkamp terechtkwamen, kunnen in Griekenland asiel aanvragen. Het merendeel kiest daar echter niet voor, aldus Dimopoulos. Velen dienen een aanvraag in voor herplaatsing in een ander Europees land. Vorig jaar spraken de EU-landen af om Griekenland en Italië, die relatief veel vluchtelingen herbergen, te ontlasten. Andere Europese landen zouden in totaal 160.000 vluchtelingen die recht hebben op internationale bescherming overnemen.
Bij de Griekse autoriteiten kunnen vluchtelingen een aanvraag voor deze zogeheten herplaatsing indienen. Ze krijgen dan een interview op een migratiekantoor in bijvoorbeeld Thessaloniki of Athene, waar ze vaak maanden op moeten wachten. Daarbij wordt onderzocht of ze aan de geldende criteria voldoen. Na het interview kan het opnieuw maanden duren voordat de uitslag bekend wordt.
Formeel kunnen vluchtelingen een top drie doorgeven van landen waar ze het liefst heen willen. In veel gevallen wordt die voorkeur niet gehonoreerd, stelt Dimopoulos. Hij noemt als voorbeeld een man die Engeland, Duitsland en Frankrijk opgaf, maar te horen kreeg dat hij naar Portugal zou gaan. „Het is een soort loterij. Je moet maar afwachten waar je terechtkomt.” Wie niet instemt met hervestiging in het aangewezen land, krijgt alsnog de mogelijkheid in Griekenland asiel aan te vragen.
Degenen die elders in Europa naaste familie hebben, kunnen in aanmerking komen voor een andere optie: gezinshereniging. Ook hiervoor geldt dat de procedure maanden in beslag neemt. Wordt de aanvraag gehonoreerd, dan moet de vluchteling zelf de reiskosten naar het desbetreffende land betalen. Bij herplaatsing wordt het vliegticket betaald.
Niet iedereen kiest een van de genoemde drie opties. Er zijn ook mensen die uiteindelijk proberen illegaal door te reizen naar het land van hun voorkeur.
Nederlandse hulp in Griekse kampen
De hopeloosheid van mensen die hun land zijn ontvlucht en niet weten waar hun toekomst ligt. Dat bleef Ruben van Zuthem, diaken in de hervormde wijkgemeente De Regenboog in Harderwijk, het meest bij van een recent bezoek aan drie vluchtelingenkampen in Noord-Griekenland.
Samen met vijf andere gemeenteleden verleende Van Zuthem hulp in de kampen Oreokastro, Sinatex en Vagiochori in Thessaloniki en omgeving, die per locatie tussen de 250 en de 2500 vluchtelingen herbergen. Hij deed dat via de vorig jaar door hem opgerichte stichting Amos 5:24 die „recht en gerechtigheid wil vergroten.”
Een deel van de groep verleende eerder hulp aan vluchtelingen op Lesbos en in Idomeni, zegt Van Zuthem. „Mensen zitten nu niet meer in de blubber van Idomeni, maar de situatie is nog steeds slecht. In Oreokastro zitten mensen in een fabriekshal hutjemutje op elkaar. Ze hebben geen privacy. Een eigen potje koken is er niet bij.”
In de week dat Van Zuthem in Griekenland was, maakten de mensen in Oreokastro een dramatische gebeurtenis mee. „De locatie ligt aan een drukke weg op een industrieterrein. Een moeder en kind werden op een avond door een auto aangereden. Beiden kwamen om het leven”, zegt de vrijwilliger. Hij merkte dat er in Oreokastro regelmatig grote spanningen zijn tussen bewoners met verschillende nationaliteiten. „In de andere twee kampen waar we kwamen, zaten alleen Koerden. Daar was de sfeer rustiger.”
De Nederlanders werkten samen met internationale vrijwilligersorganisaties die in en rond de opvangkampen actief zijn. Ze hielpen kleding te sorteren en maaltijden uit te delen. In Oreokastro sloten ze zich aan bij leden van de apostolische kerk in Thessaloniki die structureel actief zijn onder vluchtelingen. „Zij regelen bijna alles in dit kamp en hebben daarvoor tot en met december drie mensen in vaste dienst. Ze bidden ervoor hoe het daarna verder moet. Misschien wordt het project verlengd, als er genoeg middelen zijn.”
Het sprak Van Zuthem aan dat de leden van deze kerk niet alleen praktische hulp bieden, maar waar mogelijk ook iets doorgeven van het Evangelie. „Ze beseffen: een deken geeft warmte, maar de liefde van de Heere Jezus kan nog veel meer warmte geven. Voordat ze naar het kamp gaan, bidden ze om mogelijkheden om hierover met mensen in gesprek te gaan. Daar zit een duidelijke visie achter.”
In Thessaloniki verstrekten de vrijwilligers ook maaltijden aan dakloze migranten uit onder meer Pakistan en Afghanistan. „Zij krijgen geen plek in de opvangkampen omdat hun land van herkomst als veilig wordt bestempeld”, aldus Van Zuthem.
Hij vond het moeilijk om na een paar dagen te vertrekken, terwijl de vluchtelingen in de kampen of op straat achterbleven. „Gelukkig gaat de plaatselijke kerk door met het werk. Vanuit onze gemeente zullen er in de kerstvakantie weer vrijwilligers naartoe gaan om zich bij die groep aan te sluiten en, zoals de Heere Jezus deed, om te zien naar mensen die het moeilijk hebben.”
Lees ook:
Syrisch gezin Omar na 14 maanden herenigd.