Column: Uitholling van de krijgsmacht
De gestaalde kaders –lees: de top van de vroegere Communistische Partij Nederland (CPN)– zouden zich omdraaien in hun graf. In hun voormalige ‘clubgebouw’ Felix Meritis aan de Amsterdamse Keizersgracht werd afgelopen maandag gediscussieerd over de toekomst van onze krijgsmacht, en daar viel te beluisteren dat ons leger er beroerd voor staat.
Dit soort waarschuwingen zou aan communistische oren niet besteed zijn. De CPN vond het in de tijd van de Koude Oorlog helemaal niet nodig om voor een goed geoutilleerd leger te zorgen, en dat standpunt zou ze ongetwijfeld ook nu huldigen. Maar dat is niet langer de heersende gedachte. Nu de Russische beer weer luid gromt, wordt de roep steeds luider om onze tanden te laten zien.
Jarenlang was onze krijgsmacht een ondergeschoven kindje waarop de ene bezuinigingsslag na de andere werd losgelaten. In totaal is er zeker 1,5 miljard euro op gekort. Dat was geen enkel probleem, meende een overgrote Kamermeerderheid in Den Haag. Wat hadden we immers te vrezen? Rusland had de handen vol aan rebellerende gewesten zoals Tsjetsjenië en Georgië. Het laatste wat Poetin en de zijnen konden gebruiken, was een confrontatie met West-Europa. Waarom zou je dan nog een sterke krijgsmacht in stand houden? Leopardtanks werden voor een habbekrats verkocht en als voor onze jongens geen munitie meer beschikbaar was omdat het geld op was, moesten ze maar pang-pang roepen.
We zijn van een koude kermis thuisgekomen. Zodra Poetin de voornaamste onlusten in de regio de kop had ingedrukt, kon hij het niet laten om ons toch weer de stuipen op het lijf te jagen. Toen hij met de inname van de Krim liet zien dat zijn annexatiedrift nog onverminderd is en hij ook nog eens hooghartig weigerde mee te werken aan het onderzoek naar de ramp met de MH17, realiseerden de Haagse bezuinigers zich dat we nog steeds met een gevaarlijke despoot van doen hebben.
Langzaam maar zeker keert nu het besef weer dat we ons jarenlang hebben laten misleiden. Het wordt toch weer nodig gevonden dat onze militairen met tanks leren vechten. Beetje lastig is alleen dat we die net verkocht hebben. Tegenwoordig leasen we ze van Duitsland. Het materieel kleurt rood van plaatsvervangende schaamte.
Eerlijkheidshalve moet ik eraan toevoegen dat ook ik me nooit zo sappel heb gemaakt om de uitholling van de krijgsmacht. Wat moest je met een leger als er geen vijanden meer waren? Volgens de peilingen bevond ik me in gezelschap van velen. Gauw omslaan, die bladzijde, en vooral de wijsheid voor ogen houden die een hoogbejaarde lezer me vorig jaar toestuurde: Wilt u vrede, bereid u ten oorlog.