Brand achter de coulissen in ”Verzameld nachtwerk” van Thomése
In een theater breekt brand uit achter de coulissen. De clown die zou optreden, rent het podium op om het publiek te waarschuwen. Dat begint spontaan te klappen, denkend dat de show begonnen is.
Dit beeld van de Deense filosoof en theoloog Søren Kierkegaard uit zijn eerste werk ”Of/of” haalt P. F. Thomése aan in zijn nieuwste bundel ”Verzameld nachtwerk”. Hij wil ermee illustreren hoe oprechtheid en authenticiteit een kwestie van vorm zijn. „Hullen ze zich in de verkeerde vorm, dan worden ze niet meer gehoord.”
De schrijver en cultuurcriticus –wiens werk in meer dan twintig talen werd vertaald en werd bekroond met onder meer de AKO-literatuurprijs en de Bob den Uylprijs– wisselt in de bundel verhalen af met filosofische beschouwingen, herinneringen en driemaal met ”Even een interviewtje”. Deze vraaggesprekken voert hij met zichzelf en gaan over zijn werk, waarnaar hij ook in de rest van de bundel voortdurend verwijst. Een van de bekendste werken van de schrijver is wellicht ”Schaduwkind”, een egodocument over de dood van zijn dochtertje. Ook zijn zogeheten J. Kesselsromans komen herhaaldelijk voorbij.
Een aanrader is het boek van Thomése niet als je de vulgaire taal en voorstellingen in het werk in ogenschouw neemt. Ook spreekt hij op grove wijze over God en Jezus Christus, duidelijk met de bedoeling te choqueren. Zo herinnert de auteur zich dat hij met een ballpoint een snorretje tekende op een afbeelding van Jezus in de schooluitgave Heilige Vaart. Dit en zeker wat er direct op volgt, is het niet waard om op papier gedrukt te worden.
Tegenstreving
Pareltjes van gedachten, mooie zinnen, zitten er ook genoeg in de bundel. Zoals: „Literatuur is taal die zich van het lichaam heeft losgemaakt.” En: „Schrijven is overwonnen weerzin.” En verder, om aan te geven dat alles een tegenover heeft: „Geen keizer zonder Waterloo.” Om daaraan toe te voegen: „Zonder tegenstreving zijn wij niets.”
Thomése zet aan het denken als hij zegt: „Een schrijver die zichzelf meer vertrouwt dan zijn boek, hoeven we niet serieus te nemen.” En: „Gelovig ben ik niet, wel geloof ik in de keerzijde van wat wij zien.”
Optimistisch over de hedendaagse cultuur is de auteur niet. De cultuur maakt mensen tot personen die zij niet zijn, tot maskers, iets wat al in de betekenis van het woord persona (masker) tot uiting komt.
Lezend in ”Verzameld nachtwerk” vraag je je af: Wat lees ik? Een betoog? Een aanklacht? Een verhalenbrij? Een antwoord staat op de omslag en vertelt dat dit „wonderlijk geheel” de autobiografie van een schrijver vormt. Daar heeft het inderdaad nog het meeste van weg. Het gaat over wat schrijven is, wie de schrijver moet zijn en over de kunst van het lezen.
Het is de moeite van het lezen die het lezen de moeite waard maakt, betoogt de auteur. „Hoe meer je erin stopt, hoe meer je ervoor terugkrijgt.” Maar sommige boeken laten zich niet lezen. Je krijgt er geen contact mee. Thomése spreekt dan over een Moeilijk Boek. „Je moet weten hoe je binnenkomt. En als je binnen bent, is het moeilijk te zeggen waar je bent. Het is als het lezen van een vreemde taal. Je snapt het, min of meer, maar je moet niet vragen hoe.” ”Verzameld nachtwerk” is voor mij ook zo’n boek.
Boekgegevens
”Verzameld nachtwerk”, P. F. Thomése; uitg. Atlas Contact, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 254 4777 9; 272 blz.; € 19,99.