Rijssense pastoor laat zich niet zomaar opzijzetten
In Rijssen hebben ze het niet zo op nieuwigheden. De Reformatie komt er maar moeizaam tot stand. Beeldenstormers uit Deventer moeten orde op zaken stellen.
Wat gaat eraan vooraf?
In Overijssel krijgt de Reformatie het eerst ingang in de IJsselsteden met hun Latijnse scholen, geleerden en handelsbetrekkingen met onder meer Duitsland. De geschriften van Luther dringen al in een heel vroeg stadium door in Zwolle, Kampen en Deventer. In Twente ligt de situatie duidelijk anders. Hier blijft de Rooms-Katholieke Kerk veel langer haar invloed behouden. Dat heeft vooral te maken met de politieke situatie. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog is het gewest verschillende keren frontgebied. Met name in de jaren 1572-1597 heeft de bevolking (zeker op het platteland) te lijden onder het oorlogsgeweld.
In 1597 komt Twente door de veldtocht van prins Maurits in staatse handen. De pastoors worden vervangen door predikanten. Maar de strijd is nog niet beslist. In 1605 marcheert de Spaanse veldheer Spinola met zijn troepen in twee weken tijd van de Vlaamse kust naar Oldenzaal, juist omdat er zo veel katholieken wonen. Van Goor maakt hij in 1606 een garnizoensstad. Mede hierdoor blijven grote delen van Twente (en ook van de Achterhoek) nog jarenlang onder invloed van de Spaanse koning.
Hoe krijgt de Reformatie in Rijssen gestalte?
In 1591 neemt Maurits Deventer in, waardoor hier de Reformatie kan doorbreken. Er wordt een classis gevormd die de organisatie van het godsdienstige leven in de bijbehorende gemeenten ter hand neemt. Onder Deventer valt ook Twente, inclusief Rijssen. Omdat aan het eind van de zestiende eeuw het platteland in het oosten van Overijssel nog nagenoeg helemaal het rooms-katholicisme is toegedaan, is Deventer vooralsnog de enige kerkelijke gemeente in de classis. Allerlei pogingen worden ondernomen om ook het platteland voor de Reformatie te winnen, onder meer door er predikanten naartoe te zenden. De pastoor van Rijssen, Rutger Braemcamp, laat zich echter niet zomaar opzijzetten. De dreigende aanwezigheid van Spaanse troepen in deze contreien zorgt er ook voor dat velen de Reformatie niet durven omarmen. Ook in Rijssen lijken de pogingen van de classis Deventer om Twente te reformeren niet veel succes te hebben. De magistraat van Rijssen schrikt er bijvoorbeeld voor terug om –volgens de eis van de Deventer classis– de muurschilderingen in de Schildkerk onder een laag witsel weg te werken en de beelden en altaren uit de kerk te verwijderen. Er komt een ploeg metselaars en schilders uit Deventer om de kerk te zuiveren.
Hoe groot is de gemeente in de beginjaren?
Daar valt niet veel over te zeggen omdat de bronnen uit die tijd hierover zwijgen. De adel van Rijssen is waarschijnlijk als eerste overgegaan naar de nieuwe leer. Dat waren de heren van de Oosterhof, de Grimberg en de Eversberg. Het gros van de gelovigen zal al gelang naar de omstandigheden de ene keer protestants en de andere keer rooms-katholiek zijn geworden.
Wie is de eerste predikant?
Boven aan het predikantenbord in de Rijssense Schildkerk prijkt de naam van Bernardus Stedemeijer. Inderdaad is de classis Deventer in 1598 van plan om Stedemeijer, vluchteling uit Bremen, als predikant aan Rijssen en het naburige Wierden te verbinden. Waarschijnlijk liet hij Rijssen echter schieten voor een benoeming als conrector aan de Latijnse school in Deventer.
Ook de tweede naam op het bord valt af: Winandus Gerardi. Deze predikant overlijdt vermoedelijk in 1602 in Deventer aan de pest voordat hij de herdersstaf in Rijssen kan opnemen.
Intussen is in Rijssen al vanaf 1564 pastoor Rutger Braemcamp actief. Ook zíjn naam staat op het predikantenbord in de Schildkerk, als derde. Braemcamp is een geval apart. Als de classis hem in 1601 vraagt of hij voortaan de ”nieuwe leer” wil uitdragen, meldt hij na een maand bedenktijd „te willen persisteren bij sijn voerighe leere, hem beswaert vindende in sijn gemoet een ander professie te doen.” Daarop wordt hij afgezet. In zijn plaats benoemt de classis Winandus Gerardi, maar deze overlijdt dus voortijdig.
Juist in deze periode komt Twente door het optreden van Spinola weer in Spaanse handen – en wordt opnieuw rooms-katholiek.
De oude pastoor Braemcamp blijft intussen gewoon op zijn post. Hij woont nog altijd in de pastorie en blijft ook zijn ambt in de kerkelijke gemeente uitoefenen. Pogingen van de classis om hem tot andere gedachten te brengen, stranden. Voor de gedachte dat hij op het laatst van zijn leven toch de kant van de Reformatie zou hebben gekozen, geven de bronnen geen grond. Wel toont Braemcamp zich op papier steeds meegaand. Uiteindelijk is hij bereid een gereformeerde opvolger te dulden, als hij maar tot zijn dood kan leven van een emeritaatsuitkering. Nog in 1630 –het vermoedelijke jaar van zijn overlijden– doopt hij kinderen en sluit hij huwelijken.
Hoe gaat het verder?
In 1629 komt ds. Justinus Havenbergius naar Rijssen en heeft het stadje zijn eerste echte predikant. Het jaar daarop blijkt echter dat twee monniken in Rijssen openlijk prediken en de mis bedienen. Kennelijk is er onder de bevolking nog steeds voldoende draagvlak voor het rooms-katholicisme. Pas in 1632 krijgt Havenbergius zijn eigen kerkenraad. Havenbergius’ opvolger ds. Melchior Bentheim heeft in 1663 nog te maken met ”papisten” die ruiten van de pastorie inslaan en zelfs met een geweer op hem schieten.
Dit is deel 2 in de serie Reformatie in de Nederlanden. Op 29 november deel 3: Elspeet. Klik hier voor eerdere afleveringen.