Kledingbedrijf moet ‘leefbaar loon’ uitbetalen
Bedrijven in de kledingindustrie moeten hun productiemedewerkers uiterlijk in 2030 een fatsoenlijk loon betalen. Dat stellen onderzoekers in een onderzoeksrapport van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de ASN Bank. Het plan, dat de duurzaamheid in de sector moet bevorderen, wordt maandag in Genève gepresenteerd op een mensenrechtenconferentie.
Veertien grote bedrijven in de kleding- en textielsector zijn onderzocht en geen van die bedrijven betaalt al zijn productiemedewerkers ‘een leefbaar loon’. Dat is een loon waarmee iemand zichzelf en zijn gezin kan voorzien van voeding, kleding, huisvesting, onderwijs en zorg en waarbij nog iets overblijft voor onvoorziene kosten of om te sparen.
Van de onderzochte bedrijven, waaronder H&M, Adidas en Esprit, hebben er negen in hun beleid opgenomen dat ze het gemiddelde loon voor de sector betalen als dat hoger is dan het wettelijke minimumloon.
Een leefbaar loon helpt werknemers om de armoede te ontstijgen. Het leidt vaak ook tot andere verbeteringen, zoals minder kinderarbeid, zo staat in het rapport. Uit het onderzoek dat de bank met het expertisecentrum van de Erasmus Universiteit uitvoerde, blijkt dat bijna alle bedrijven het belang van leefbaar loon erkennen. In de praktijk moeten zij echter nog grote stappen zetten.
„We hebben contact opgenomen met de onderzochte bedrijven”, aldus Charlotte Scheltus van ASN Bank. „De medewerking en dialoog die ontstond, verrasten ons positief. We worden als belegger gehoord. De openheid bij de bedrijven vormt een goede basis voor verbeteringen in de toekomst”, aldus de mensenrechtendeskundige.