Winnende verhaal categorie 40+ jaar: ”Rechem”
Grijze wolken glijden langzaam langs de waterige lucht. Een paar eenzame regendruppels spatten nog na op het natte asfalt, elkaar vindend in een kleine plas.
De jonge vrouw bij de bushalte kijkt er naar, diep weggedoken in de kraag van haar jas.
Ze rilt onwillekeurig in de koude novemberwind. Weekend… gauw naar huis en met een kop thee op de bank. Als ze een beetje geluk heeft, is Marc ook al thuis en kan ze tegen hem aan kruipen. Misschien dat hij in staat is de vreemde onrust weg te nemen die haar al een paar weken in zijn greep heeft.
Snel stapt ze in de bus en vindt een plekje bij het raam. Haar ogen volgen de druppels, die langzaam over het raam naar beneden glijden, één voor één. Druppels… Even sluit Sacha haar ogen en meteen voelt ze weer hoe de spieren in haar buik zich spannen. Druppel na druppel had ze gevoeld die nacht en pas toen ze het lichtje boven haar bed had aangedaan, ontdekte ze de rode plek op haar matras. Marc was in paniek overeind gekomen, z’n hand al bij de telefoon. „De verloskundige, Sacha, waar is het nummer?” Met moeite had ze hem er van kunnen weerhouden om midden in de nacht te bellen. „Morgen, Marc, eerst maar even afwachten. Het is al over. Heel veel vrouwen verliezen wel eens bloed in het begin.” Ze had geprobeerd al haar ervaring als verpleegkundige in haar stem te leggen, in een krampachtige poging zichzelf en Marc gerust te stellen. Zijn armen hadden haar omklemd: „‘t Is onze baby, Sacha, ons kleine wonder…” In zijn ogen had ze de spanning gezien. Wat hadden ze naar deze zwangerschap uitgekeken en nu ze 14 weken zwanger was, begon het gevoel van geluk eindelijk tot hen door te dringen.
Marc was weer in een onrustige slaap weggezakt, terwijl Sacha nog lang in het donker lag te staren, haar handen op haar licht bollende buik. Druppels voelde ze niet meer, maar de vage pijn in haar buik maakte haar bang.
De volgende morgen leek alles normaal. Het was alsof met de schone, wapperende lakens aan de waslijn ook hun zorgen van die nacht wegwaaiden in de wind. „Even aanzien”, had de verloskundige gezegd, „het hoeft niets te betekenen.” En opgelucht waren ze allebei weer aan het werk gegaan. Tot drie dagen later de pijn haar in alle hevigheid overviel. Voorovergebogen kon ze nog net het toilet bereiken en in de stroom van bloed en stolsels had ze hun droom uit haar lijf zien wegvloeien.
Vijf weken geleden is het alweer en het is hen gelukt om de gang van het leven weer op te pakken. Marc is weer aan het werk, een nieuw project neemt hem in beslag. Ook Sacha is na twee weken weer begonnen in de kliniek, maar juist daar is haar onrust begonnen.
Ze houdt van haar werk. Al vier jaar werkt ze in deze kleine kliniek en veel vrouwen heeft ze al begeleid bij het beëindigen van hun zwangerschap. Ze houdt ervan om jonge meiden op hun gemak te stellen. Om met moeders te praten die de druk van een nieuwe zwangerschap niet kunnen verdragen. Ze kent de verhalen over vergeten condooms, over een ongeplande zwangerschap, over financiële zorgen en verdwenen vaders. Ze is blij om als verpleegkundige mee te kunnen helpen aan een professionele oplossing.
Maar nu? Sinds haar miskraam vecht ze tegen het gevoel van leegte. Het abrupte einde van haar zwangerschap bezorgt haar een pijn die ze niet kan verklaren. Haar lichaam heeft weefsel afgestoten. Maar waar komt dan die pijn vandaan, die dieper gaat dan de krampen in haar buik die nacht? Het zeurende gevoel van leegte, alsof haar lichaam niet compleet meer is?
Tranen wellen op in Sacha’s ogen en opeens staat ze op. Met een snelle druk op de knop geeft ze de chauffeur een teken dat hij bij de komende halte moet stoppen. Ze moet eruit… Weg van al die pratende en lachende mensen, weg van die druppels op het raam.
De deur springt open en meteen stapt ze naar buiten. De regendruppels spatten op onder haar doelloos rennende voetstappen. Steeds harder komt de regen naar beneden, maar pas als haar blonde haar zwaar en nat om haar hoofd hangt, staat ze stil. Schuin voor haar ziet ze de rode deur van de oude Sint Jozefkerk. De deur staat op een kier en voor ze goed nadenkt, loopt ze er op af. Misschien kan ze binnen even schuilen tot de ergste regen voorbij is.
Sacha knippert met haar ogen als ze de schemerig verlichte ruimte binnen komt. De zoete geur van wierook en walmende kaarsen dringt haar neus binnen en roept herinneringen wakker aan de jaren dat ze als klein meisje hier naar binnen mocht. Wat kwam ze hier graag. Opgewonden omdat ze zo laat mocht opblijven en omdat het morgen Kerstfeest was. Tussen papa en mama in de bank keek ze slaperig naar de mooi verlichte ramen en probeerde ze de kleuren te tellen die in sterretjes voor haar ogen dansten.
Haar voetstappen klinken hol op de oude stenen vloer en nog nahijgend schuift ze zomaar ergens in een bank. Stilte omringt haar. Sacha probeert haar kolkende gedachten tot rust te brengen, maar dieper en dieper wordt ze er in meegesleurd. De leegte die zich al weken in haar schuilhoudt, wordt groter en draait als een bal rond in haar buik. Ze klemt haar handen in één en probeert haar trillende benen tot bedaren te brengen. Haar verdriet en teleurstelling, de leegte in haar lijf en de pijn in Marcs ogen vertellen haar de waarheid: niet alleen hun zwangerschap ging onverwachts voorbij, maar ze hebben hun baby verloren. Hun kindje, klein en pril, maar zo gaaf en welkom.
Zacht valt het licht van buiten door de hoge glas-in-lood ramen. De lichtstraal tekent rode sterren op de grijze vloer. Hoe meer tranen er opwellen in haar ogen, hoe meer rode sterren ze ziet. Ze dansen voor haar ogen op en neer en lopen in elkaar over tot een langgerekt rood spoor. Bloed… Een spoor van bloed dat stroomt en haar langzaam maar zeker overspoelt. Afschuw vervult haar als de waarheid tot haar begint door te dringen. Hoeveel bloed heeft ze vakkundig opgevangen, hoeveel pas begonnen leven keurig afgevoerd? Paniek komt in haar naar boven. Wat heeft ze al die jaren gedaan? De rode sterretjes dansen onophoudelijk door en klagen haar aan tot ze misselijk overeind komt. Wat moet ze doen?
Struikelend loopt Sacha naar voren. In de schemerige ruimte grist ze een waxinelichtje van de tafel en met trillende handen steekt ze het aan. Zacht flikkert het kleine lichtje in de donkere kerk. „Ik zal je nooit vergeten, nooit…”, fluistert ze. Een snik welt in haar omhoog en onbeheerst gaat ze verder. Méér lichtjes moeten er komen, overal. Geen enkel leven mag vergeten worden, niet zomaar achteloos voorbijgegaan. In het wilde weg steekt ze overal om zich heen waxinelichtjes aan. Hijgend gaat ze door tot rij na rij de lichtjes voor haar branden. Dan zakt ze uitgeput op de grond en laat eindelijk haar tranen komen.
„Kind.” Een hand legt zich zacht op haar schouder. Sacha schrikt op en kijkt in het vriendelijke gezicht van een oude man. Zijn witte priesterboord steekt helder af tegen zijn donkere jasje. „Kind, kan ik je helpen?” In de veilige schemer van de kerk baant een stroom van woorden zich naar buiten. Met horten en stoten vertelt Sacha. Over het bloed en over haar baby, over al dat andere bloed en al die andere baby’s en over het vreselijke gevoel van schuld en leegte. Lang blijft het stil. Zwijgend kijken ze naar de zee van flakkerende lichtjes voor hen. „Kijk eens naar boven.” De man wijst met zijn hand naar het grote raam, hoog boven hun hoofd in het koor van de kerk. In felle kleuren ziet ze een vrouw met een kind op haar arm. „Jezus”, zegt de oude man. „Niet als volwassen man kwam Hij op aarde om te sterven voor onze zonden. Hij kwam als baby en groeide in de baarmoeder van een gewone vrouw. De Zoon van God in de wereld van vruchtwater en navelstreng. Zelfs daarin wilde Hij delen, om ons nabij te kunnen zijn en onze pijn te dragen.” De oude man stopt even en kijkt haar aan. Ontroering is zichtbaar in zijn ogen. „Weet je, kind, het Hebreeuwse woord voor baarmoeder is ”rechem”. En juist dat is het woord dat God ook gebruikt om Zijn liefde voor ons uit te drukken. Rechem: God ontfermt Zich, zoals een moederschoot en zoals de armen van een vader. En Gods ontferming blijft er, zelfs als de baarmoeder geen veiligheid meer biedt. Want Hij gaf Zijn Zoon en al onze pijn en zonde, al onze leegte en verdriet droeg Hij op Zijn schouders.”
Stil zitten ze naast elkaar, Sacha en de oude man. De lichtjes voor hen branden en werpen een gele gloed op het kruis aan de muur. Dan gaat de man staan en loopt naar de deur. Nog lang zit Sacha in de lege kerk, haar ogen gericht op het Kind in het raam. Langzaam staat ze op. Ze wil naar huis, naar Marc, om alles te vertellen wat haar zo verwart. Zacht trekt ze de deur van de kerk dicht en gaat op zoek naar de bus.
Grijze wolken glijden langzaam langs de waterige lucht. Een aarzelende zonnestraal schijnt voorzichtig op het natte asfalt en tovert een regenboog in een kleine plas.
De jonge vrouw bij de bushalte kijkt ernaar, diep weggedoken in de kraag van haar jas.
Oordeel van de jury: „Knap geschreven, met een originele titel. Het verhaal is als een ronde compositie waarin de lezer wordt meegevoerd.”