EU wil niet hervormen
De begroting van de EU bewijst haar onwil tot hervormen, stellen Bas Belder en Frank van der Maas.
Hervorming van de EU, wie is daar niet voor? De protesten, niet alleen van eurokritische partijen, zijn niet van de lucht. Verkiezingen, peilingen, mediaberichten en referenda tonen onvrede over ”de politiek”, niet het minst die van de EU. Maar is de EU ook bereid te hervormen?
Een goede graadmeter om daar zicht op te krijgen is de EU-begroting. De heer Brenninkmeijer, het Nederlandse lid van de Europese Rekenkamer, wees er in de Volkskrant van 13 oktober op dat de politiek te vaak voorbijgaat aan de problemen in het financieel beheer van de EU-begroting. Wat zeggen de bestedingsplannen over de mate waarin de EU bereid en in staat is om te hervormen?
Twee weken geleden stemde het Europees Parlement over de begroting voor 2017. Als het aan het EP ligt stijgt die, evenals voorgaande jaren, dit keer met 4,4 procent. Het EP deed er zelfs nog een schepje bovenop door te vragen om een hogere meerjarenbegroting voor de periode 2017 tot 2020. De Europese Commissie en het EP beroepen zich daarbij op nieuwe prioriteiten, zoals de migratie en de economie. Toch is het vreemd dat prioriteitstelling automatisch tot een hoger budget zou moeten leiden. Het zou toch meer in de rede liggen dat niet-prioritaire uitgaven dan worden verlaagd? Dat er voldoende middelen nodig zijn voor asiel en migratie is niet onlogisch, ook al los je problemen niet op met meer geld als de lidstaten, die primair bevoegd zijn op dit terrein, zelf hun verplichtingen en toezeggingen niet nakomen. Dat economische groei een aandachtspunt is, valt eveneens goed te begrijpen, al zijn ook op economisch gebied de lidstaten zelf aan zet (denk aan solide overheidsfinanciën en hervormingen voor een gezonde economische structuur van een lidstaat). Toch meet de EU zichzelf een forse rol aan: financiële impulsen voor bedrijven en onderzoeksinstellingen, evenals werkgelegenheidsmaatregelen zoals de jeugdgarantie.
Kun je echter de Europese economieën gezond maken door middel van publieke uitgaven, verpakt als investeringen, als de onderliggende problemen niet worden aangepakt? Denk aan slechte leningen op bankbalansen, recent nog door DNB getypeerd als een groot risico. Denk ook aan de suboptimale muntunie, waar eurolanden nog steeds niet hoeven uit te treden, ook als ze zich jarenlang niet aan de afspraken hebben gehouden. Dergelijke structurele obstakels kunnen bepaald niet worden gecompenseerd door het extreem ruime monetaire beleid.
Prioriteitstelling is één ding, maar cruciaal is hoe de prioriteiten worden ingevuld. De manier waarop dat tot nu toe gebeurt, voedt de gedachte dat de EU doorgaat op de ingeslagen weg en niet de juiste oplossingen biedt voor problemen.
De manier waarop de EU het Verenigd Koninkrijk na de stem voor een brexit bejegent, bevestigt dit beeld. Een hardvochtige houding die ervoor moet zorgen dat uittreding niet te gunstig voor het Verenigd Koninkrijk mag uitpakken en andere lidstaten ervan moet weerhouden om het Britse voorbeeld te volgen. Dat getuigt niet van vertrouwen in de kracht en meerwaarde van de Europese samenwerking in EU-verband. Het lijkt vooral ingegeven door de angst dat de EU minder hecht wordt en steun verliest voor verdergaande Europese integratie, ”het Europese project”. Deze houding onderstreept de idee dat de EU voorbijgaat aan de bezorgdheid bij veel burgers dat de EU te ver doorschiet.
Daarmee is de gang van zaken rond de brexit een test voor de EU waarin de flexibiliteit op de proef wordt gesteld. Dat moet zich uiten in een faire behandeling van de Britten, hun belangen en de toekomstige betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk.
De EU dient op de juiste wijze aandacht te besteden, ook in de begroting, aan de prioriteiten en onvoorziene omstandigheden, waaronder economie en migratie, maar ook effectieve terrorismebestrijding. Kritische zelfreflectie doet beseffen dat meer Europees beleid niet per se de oplossing biedt voor alle problemen. Met name buiten Nederland wordt dat nog te vaak gedacht.
Het gebrek aan vooruitgang in de Europese houding doet de vraag rijzen of de EU bereid is om te hervormen. Vooruitgang hierin is echter wel nodig, wil het vertrouwen van burgers in de (Europese) politiek herstellen. Politici in Nederland en Brussel hebben de taak het debat over de juiste hervormingen aan te blijven gaan. Dat mag van ze verwacht worden door de burgers. Op hun beurt zullen die kiezen voor partijen die de juiste hervormingen voorstaan en daarnaar handelen in de nationale parlementen en het EP!
De auteurs zijn respectievelijk lid en beleidsmedewerker van de ChristenUnie-SGP-fractie in het Europees Parlement.