Cultuur & boeken

Toneel op school

Titel:

Enny de Bruijn
28 April 2004 14:03Gewijzigd op 14 November 2020 01:10

”Spiegel van het dagelijks leven? Latijnse school en toneel in de noordelijke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw”
Auteur: Jan Bloemendal
Uitgeverij: Verloren, Hilversum, 2003
ISBN 9 6550 751 5
Pagina’s: 96
Prijs: € 13,-. Allemaal gingen ze naar de Latijnse school, de kopstukken van de Gouden Eeuw: Rembrandt, Hooft, Oldenbarnevelt, maar ook Voetius, Trigland, Revius. Over de praktijk van het toenmalige schoolleven en de rol van het schooldrama daarin schreef Jan Bloemendal een informatief boekje: ”Spiegel van het dagelijks leven?”

Wie thuis is in het huidige onderwijs, vol thema’s, projecten, groepswerk en informatievaardigheden, kan niet anders dan met verbazing -en misschien een beetje heimwee- terugkijken naar het onderwijs van de Gouden Eeuw. Geen internet gebruiken, maar talen beheersen en de boeken van grote schrijvers bestuderen. Lezen en studeren, daar draait alles om. Innige vertrouwdheid met de traditie vormt de weg naar wijsheid, en dat betekent een zware nadruk op taal en letteren in het onderwijs: Frans, Nederlands, Grieks, maar vooral Latijn. Op school wordt Cicero gelezen en Vergilius, Ovidius en Terentius en Horatius. En daarbij blijft het niet. Welsprekendheid is in het humanistische onderwijs dé weg naar eruditie, dus passieve taalbeheersing is niet genoeg. Alle leerlingen zijn niet alleen verplicht om op school Latijn te spreken, ze moeten ook verzen en toneelteksten declameren, met elkaar disputeren, brieven schrijven, verzen maken - als voortdurende oefeningen in stijlontwikkeling. Uiteraard allemaal in het Latijn, waarbij de grote klassieke auteurs als voorbeeld dienen.

In zijn jongste publicatie, helder en toegankelijk geschreven, onderzoekt Jan Bloemendal de inrichting van de Latijnse school, waarbij hij nadruk legt op de rol van het schooldrama in de onderwijspraktijk. Soms gebruiken de rectoren klassieke auteurs, vaak schrijven ze ook zelf Latijnse toneelstukken om door hun leerlingen te laten opvoeren. Uitvoerig beschrijft Bloemendal de thema’s waarover ze schrijven en de manier waarop ze de stukken laten instuderen en opvoeren. Spreekvaardigheid moeten hun pupillen ervan leren, maar ook een goede lichaamshouding en voordracht. De inhoud is niet minder belangrijk: toneelstukken zijn geschikt om moraal en emoties van spelers en publiek in goede banen te leiden. De boodschap van de stukken moet dus liefst stichtelijk zijn.

Wat de gereformeerde predikanten daarvan vonden? Bloemendal noemt slechts in het algemeen hun bezwaren tegen toneelspel. Het zou interessant zijn om na te gaan in hoeverre die bezwaren betrekking hebben op het schooldrama. Bij Voetius is het duidelijk -alles „wat naar ’t Schouwspel smaakt” vermijden-, andere predikanten maken voor de Latijnse school juist een uitzondering, wellicht beïnvloed door hun eigen schoolherinneringen. Maar dat is waarschijnlijk een aparte studie waard: de invloed van de Latijnse school op de gereformeerde predikanten, hun preken, hun pastoraat en hun ethiek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer