Buitenland

Regeren over eigen ambtsperiode heen

De president van de Verenigde Staten wordt doorgaans als de machtigste man ter wereld afgeschilderd. En binnen afzienbare tijd is dat misschien wel een vrouw. De bevoegdheden van het Amerikaanse staatshoofd worden echter nog altijd begrensd. Niet het minst door het federale hooggerechtshof in Washington. Maar soms helpen de chief justices het beleid ook een handje vooruit.

mr. Richard Donk

4 November 2016 21:21Gewijzigd op 16 November 2020 08:14
WASHINGTON. Het federale Hooggerechtshof in Washington. Het is voor het beleid van een Amerikaanse president van het grootste belang welke opperrechters in dit college zitting hebben. beeld Istock
WASHINGTON. Het federale Hooggerechtshof in Washington. Het is voor het beleid van een Amerikaanse president van het grootste belang welke opperrechters in dit college zitting hebben. beeld Istock

Juni 2015. Het Amerikaanse federaal hooggerechtshof spreekt zich uit over de slepende kwestie van de legalisering van het homohuwelijk in de Verenigde Staten. Conclusie: de grondwet verbiedt niet dat mensen van hetzelfde geslacht met elkaar trouwen.

Dat machtswoord maakt in één klap een einde aan jaren van politiek en maatschappelijk gestechel. Het geeft ook aan hoeveel invloed het hooggerechtshof heeft op de gang van zaken in de Verenigde Staten. Opperrechters worden voor het leven benoemd, dus zij regeren doorgaans met hun uitspraken ver over de ambtsperiode van een president heen.

Die invloed heeft het hooggerechtshof niet van meet af aan gehad. Weliswaar is het de enige gerechtelijke instantie waarvan de oprichting officieel in de Constitutie is geregeld. In artikel 3 van de Amerikaanse grondwet is in 1789 bepaald dat het hof finale zeggenschap heeft over de interpretatie van de Constitutie. Dat had de eerste jaren nog weinig om het lijf.

Op 2 februari 1790 kwamen de opperrechters voor het eerst bij elkaar. Vijf van de zes oorspronkelijke zetels in het hof waren nog maar bezet. Een eigen gebouw had het Supreme Court niet eens.

De eerste sessie van het hof was niet erg verheffend. Historicus Fergus Bordewich: „Het hooggerechtshof kwam voor het eerst bijeen in de Royal Exchange Building in Broad Street. Symbolisch gezien was het moment vol van belofte voor de republiek. De geboorte van een nieuw nationaal instituut. Maar toegegeven, de toekomstige macht ervan bestond alleen nog maar in de geest van een paar vooruitziende Amerikanen.

Indrukwekkend, getooid met pruiken en in stemmige gewaden, zaten opperrechter Jay en zijn drie mederechters voor een menigte toeschouwers te wachten of er iets gebeurde. Niets dus. Ze hadden geen zaken te bespreken. Na een week zonder activiteiten werd de zitting tot september verdaagd en ging iedereen naar huis.”

Dat zou beslist wel anders worden. Begin negentiende eeuw trad John Marshall aan als voorzitter van het hooggerechtshof. Onder zijn leiding trok het Supreme Court de bevoegdheid naar zich toe om een oordeel te vellen over handelingen van het Congres. Daarmee werd een belangrijke impuls gegeven aan het versterken van de scheiding der machten in de Verenigde Staten.

De invloed van het federale hooggerechtshof nam daarna alleen maar toe. Een van de geruchtmakendste uitspraken dateert uit januari 1973. Het hof oordeelde in de zaak-Roe versus Wade dat de meeste wetten die de praktijk van abortus verboden of beperkingen oplegden in strijd met de Constitutie waren. Een zware tegenslag voor de Amerikaanse prolifebeweging en een essentiële wijziging in het regeringsbeleid ten aanzien van zwangerschapsafbreking. En een bewijs van de enorme impact die uitspraken van het Supreme Court kunnen hebben.

Datzelfde gold dus vorig jaar zomer, toen het hof het verbod op het homohuwelijk ongrondwettig verklaarde en daarmee het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht nationaal legaliseerde.

Daar was twaalf jaar politiek en juridisch getouwtrek aan voorafgegaan. En een eindeloze lobby. In diverse staten werd wetgeving over de kwestie aangenomen, maar in sommige gevallen ook weer teruggedraaid. Het machtswoord van het hooggerechtshof maakte daar echter definitief een einde aan.

Dus is het voor elke Amerikaanse president van het grootste belang wie er als opperrechters in het hooggerechtshof zetelen. De mening van vijf van de negen rechters is immers doorslaggevend.

Samenstelling

Zo lang het hof niet van samenstelling verandert, is de stellingname in de meeste kwesties doorgaans wel bekend. Maar als een rechter terugtreedt (iets wat zelden gebeurt) of overlijdt, wordt het anders. De president mag een voordracht voor een nieuwe topjurist doen. Maar de Senaat moet de voordracht goedkeuren.

In februari dit jaar overleed opperrechter Antonin Scalia. Obama heeft in maart Merrick Garland als opvolger voorgedragen. De Senaat weigert echter tot nu toe een hoorzitting over de voordracht te organiseren, laat staan een stemming over de kandidatuur van Garland.

Dat heeft alles te maken met de huidige samenstelling van de Senaat, waar de Republikeinen een meerderheid hebben. De kans dat Garland nog tijdens de ambtsperiode van Obama wordt benoemd, is dus klein.

Dat is uniek in de Amerikaanse geschiedenis. Het duurde nooit langer dan 125 dagen voordat de Senaat een hoorzitting over een nominatie hield en een besluit nam. Dat tekent eens te meer de obstructie die partijpolitiek met zich mee kan brengen en die zich zelfs tot in het hoogste rechtscollege in de Verenigde Staten laat gelden.

Daar hebben de machtige opperrechters in Amerika dan weer niets over te vertellen. Ook hun bevoegdheden zijn niet onbegrensd.

Alle achtergronden over de verkiezingen leest u in ons thema Strijd om het Witte Huis.

Meer over
Witte Huis

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer