Economie

Nederlander boert goed in Estland

Hij is de enige boer in Estland met een Nederlands paspoort. Sinds 2002 woont Henk Pilkes (48) met vrouw en kinderen in het plaatsje Suure-Jaani. Spijt van hun overstap van Duitsland naar de Baltische staat hebben de Pilkes allerminst. „We genieten nog elke dag van de prachtige omgeving.”

28 April 2004 11:27Gewijzigd op 14 November 2020 01:10
SUURE JAANI – De Nederlandse boer Henk Pilkes, die in 2002 Duitsland verruilde voor Estland, heeft geen spijt van zijn overstap. Op de foto wordt hij geflankeerd door zijn vrouw Irma en Martijn en Jorine, twee van zijn vier kinderen. Foto RD
SUURE JAANI – De Nederlandse boer Henk Pilkes, die in 2002 Duitsland verruilde voor Estland, heeft geen spijt van zijn overstap. Op de foto wordt hij geflankeerd door zijn vrouw Irma en Martijn en Jorine, twee van zijn vier kinderen. Foto RD

De woorden van Pilkes zijn absoluut niet overdreven. Wie zijn boerenbedrijf nadert, is getuige van een ware idylle. Een paar meter voor de woning snijdt een kabbelend riviertje lieflijk door het groene landschap. In de wijde omgeving is geen ander huis te zien. Het gebied is een oase van rust.

Aan de woning wordt nog driftig gespijkerd. „We hebben er al het een en ander aan gedaan”, vertelt Pilkes. „Maar over het huis hadden we weinig te klagen toen we het kochten. Het is van steen, een zeldzaamheid in een land waar de meeste huizen van hout zijn. Bovendien zaten de waterleiding en het toilet binnen, zodat de boel ’s winters niet bevriest.”

Het boeren zit Pilkes -zoon van een boerendochter- in het bloed, evenals het verkassen. Na zijn studie aan de landbouwschool in Dronten zag hij geen mogelijkheden om in Nederland een boerenbedrijf te starten. „Dat was toen al onbegonnen werk. Te weinig grond en veel te duur.” Pilkes besloot daarom in 1978 met zijn vrouw naar Engeland te vertrekken, waar hij bedrijfsleider werd.

Na een paar jaar keerde hij naar Nederland terug, waar de agrariër hetzelfde beroep uitoefende. „Omdat je als bedrijfsleider ook hard moet werken, kun je net zo goed voor jezelf beginnen.” Vandaar dat Pilkes in 1983 met zijn gezin naar de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein trok, om daar een eigen bedrijf te beginnen.

Toen in 1989 de Berlijnse Muur viel en een jaar later Oost-Duitsland werd herenigd met de Bondsrepubliek, werd het voor melkveehouderijen „erg interessant” om naar de nieuwe deelstaten te verhuizen. „In het oosten kon je een groter bedrijf beginnen. Bovendien kreeg je de melkquota daar praktisch voor niets.” Zo kwamen de Pilkes in 1991 in Mecklenburg-Voor-Pommeren terecht.

Maar ook in het oosten van Duitsland werd het voor melkveehouders moeilijker als gevolg van „de groene beweging en de scherpe milieupolitiek.” Verder had de oudste zoon van Pilkes, die aan een landbouwuniversiteit studeert, geen interesse voor de veeteelt. „Dan kun je twee dingen doen: doorgaan en hard blijven werken zonder uitzicht op een opvolger die je in het bedrijf gaat helpen, of opnieuw beginnen. Bovendien zit het in ons bloed: als we tien jaar op één plek hebben gezeten, krijgen we de kriebels.

Overschakelen op akkerbouw was in Mecklenburg-Voor-Pommeren niet meer mogelijk. „Daarvoor was het land al veel te duur. Daar betaalde je 300, 400 soms 500 euro pacht. In Estland betaal ik 50 euro.”

Min of meer „toevallig” kwamen de Pilkes in Estland terecht. „Een kennis van ons had een stagiair uit Letland aan het werk. Die vertelde ons dat de agrarische sector in de Baltische staten veel verder was ontwikkeld dan menigeen dacht.” De Pilkes besloten de situatie in Estland en Letland zelf in ogenschouw te nemen. Omdat ze met hun huurauto vanuit Tallinn de grens met Letland niet konden oversteken, bleven ze in Estland hangen.

In 2001 huurde Pilkes in Estland grond, richtte een bv op en nam een medewerker in dienst. Aangezien het enige tijd duurde voordat hij zijn bedrijf in Mecklenburg-Voor-Pommeren had verkocht, ging de Nederlander pas in augustus 2002 definitief naar Estland, waar hij meteen de oogst van 120 bunder land kon binnenhalen. „Vanaf die tijd zijn we steeds meer braakliggend land in cultuur gaan brengen. In het voorjaar van 2002 en 2003 hebben we 450 hectare ingezaaid en dit jaar hopen we 700 hectare te oogsten.” Op zijn grond -waarvan 150 hectare eigendom is- verbouwt Pilkes tarwe, haver en koolzaad.

Pilkes, die in Mecklenburg-Voor-Pommeren al was overgeschakeld naar een gemengd bedrijf met 120 hectare akkerbouw en 75 hectare grasland, bevalt de overgang naar de akkerbouw goed. „Akkerbouw is lichamelijk minder zwaar en langer vol te houden.”

„Het is hier goed boeren”, vervolgt de akkerbouwer, die nu twee vaste krachten in dienst heeft. Als belangrijke voordelen van Estland noemt hij de lage grondpacht en de lonen. Gunstig zijn ook de koude winters. „Dat is goed tegen ziekteverwekkers en ongedierte. In Mecklenburg-Voor-Pommeren hadden we jarenlang veel last van naaktslakken, die alles opvraten.”

De uitbreiding van de Europese Unie zal volgens Pilkes zowel voor- als nadelen met zich meebrengen. „Verpachters weten dat boeren subsidies krijgen en zullen daarom meer pachtgeld vragen. Ook zullen de lonen gaan stijgen. Een voordeel is echter dat de handelsvrijheid groter zal worden als gevolg van de uitbreiding van de gemeenschappelijke markt.”

Zijn Estse collega’s kijken wat sceptischer tegen de EU aan, weet Pilkes. „Zij hebben natuurlijk jarenlang met de Russen van doen gehad. Nu worden ze na tien jaar onafhankelijkheid weer lid van een grote organisatie die hun min of meer de beslissingsvrijheid ontneemt.”

Of Estland zijn laatste halte is, durft Pilkes niet te zeggen. „Zeg nooit nooit. Maar voorlopig blijven we hier.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer